Praktijkgebieden: Vastgoed
Op 30 maart 2021 is het wetsvoorstel Wet handhaving kraakverbod door de Eerste Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel dient ertoe om de periode tussen aankondiging en daadwerkelijke ontruiming van een gekraakt pand te verkorten. In deze blog zullen de veranderingen ten opzichte van huidige wetgeving met betrekking tot ontruiming van een gekraakt pand uiteen worden gezet.
De Wet kraken en leegstand uit 2010 regelt dat kraken van een leegstaand pand verboden is, ongeacht hoe lang een pand leeg stond. Deze wet is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, artikel 138a. Deze wet leidt er echter nog niet toe dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) direct tot ontruiming over zal gaan. De eigenaar van een gekraakt pand dient eerst aangifte te doen. Vervolgens zullen de krakers een schriftelijke aanschrijving krijgen van het Openbaar Ministerie waarin is vermeld dat de krakers zeven dagen de tijd krijgen om een kort geding aan te spannen tegen de voorgenomen ontruiming of om het gekraakte pand vrijwillig te verlaten. Deze gelegenheid is het gevolg van een arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ9880).
Als de krakers vervolgens geen kort geding aanspannen en het pand niet vrijwillig verlaten, zal de ontruiming binnen acht weken na de schriftelijke aankondiging plaatsvinden.
Als de krakers wel een kort geding aanspannen, zal het op grond van huidige wetgeving niet mogelijk zijn om het gekraakte pand te ontruimen. Daarvoor dient de uitkomst van het kort geding te worden afgewacht. Alleen als sprake is van bijzondere omstandigheden kan reeds gedurende het kort geding worden ontruimd. Daarvan is sprake in gevallen van verstoring van de openbare orde, huisvredebreuk, verdenking van een misdrijf en het ontstaan van een gevaarlijke situatie.
De schorsende werking van het kort geding leidt in de praktijk nog wel eens tot misbruik hiervan door krakers. Het aanhangig maken van een kort geding geeft de krakers immers de mogelijkheid om langer in het gekraakte pand te verblijven, met alle nadelen van dien voor de eigenaar van het gekraakte pand.
Naast de mogelijkheid om strafrechtelijk te ontruimen, bestaat ook een civielrechtelijke weg om tot ontruiming van een gekraakt pand te komen. In een kort geding en/of bodemprocedure kan op grond van onrechtmatig gebruik van het pand (artikel 6:162 BW) ontruiming worden gevorderd. Een bodemprocedure neemt over het algemeen vrij veel tijd in beslag, een kort geding is daarom vaak gunstiger. Van belang in een kort geding is echter wel dat de eigenaar kan aantonen dat sprake is van een spoedeisend belang, bijvoorbeeld in geval van renovatie van het pand op korte termijn of in geval van verkoop van het pand.
Tot slot bestaat ook de mogelijkheid om bestuursrechtelijk een gekraakt pand ontruimd te krijgen. Deze mogelijkheid bestaat als het kraken in strijd is met bestuursrechtelijke regelgeving. Een voorbeeld hiervan is als een bedrijfspand wordt gekraakt ten aanzien waarvan in het bestemmingsplan is geregeld dat wonen daar niet is toegestaan. De eigenaar kan dan bij het bevoegd gezag een verzoek tot handhaving doen. Vanzelfsprekend staan onze vastgoed advocaten u graag bij.
Middels de Wet handhaving kraakverbod zal de hierboven omschreven strafrechtelijke procedure worden versneld. Na inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 551a Wetboek van Strafvordering zal in geval van een gekraakt pand – in plaats van eerst een aankondiging van ontruiming naar de krakers te versturen waarna in veel gevallen een kort geding volgt – direct de rechter-commissaris erbij worden betrokken. De officier van justitie doet in dat geval een vordering bij de rechter-commissaris waarin hij vraagt om een machtiging tot ontruiming op grond van het herziene artikel 551a Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris beslist vervolgens binnen drie dagen op de vordering van de officier van justitie. Hij stelt zo mogelijk binnen die periode van drie dagen de krakers in de gelegenheid om te worden gehoord. Na hen te hebben gehoord, neemt de rechter-commissaris een beslissing. Hij verleent een machtiging tot ontruiming of wijst de vordering van de officier van justitie af. Het horen van de personen blijft achterwege bij dringende noodzaak, opnieuw in het geval van verstoring van de openbare orde, huisvredebreuk, verdenking van een misdrijf en het ontstaan van een gevaarlijke situatie.
Na inwerkintreding van de Wet handhaving kraakverbod kan in het snelste geval al na drie dagen worden ontruimd. De wachttijd van acht weken komt te vervallen, omdat de machtiging van de rechter-commissaris direct uitvoerbaar is. Ook wordt een ontruiming niet meer ter toetsing aan de voorzieningenrechter voorgelegd. Voor vastgoedeigenaren is dit natuurlijk een goede ontwikkeling, immers wordt ontruiming een stuk eenvoudiger. Het is echter de vraag of de nieuwe wet haalbaar is. De termijn voor het horen van de kraker(s) en het besluit tot het wel of niet afgeven van een machtiging binnen drie dagen door de rechter-commissaris is erg kort. Men kan zich hierbij ook afvragen of het horen een toereikende procedurele waarborg vormt voor de kraker(s) als het onder grote tijdsdruk staat.
Het is nog niet duidelijk wanneer de Wet handhaving kraakverbod in werking zal treden. Hoewel het dus makkelijker wordt om te ontruimen, is voorkomen natuurlijk altijd beter dan genezen. Zorg er daarom als vastgoedeigenaar voor dat een pand niet te lang leeg staat om krakers te voorkomen.
Lees meer: advocaten vastgoedrecht
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.