Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) oordeelde in een uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2619) dat het bevoegd gezag verplicht ‘ex tunc’ moet toetsen als ten tijde van het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwen een rechtstreekse aanspraak bestond op de omgevingsvergunning.
De hoofdregel voor het nemen van besluiten is dat het recht wordt toegepast dat geldt op het moment van het nemen van het besluit (‘ex nunc’). Als regelgeving tussen het moment van de aanvraag en het moment van het nemen van het besluit in het nadeel van de aanvrager is gewijzigd, kan de aanvrager er dus naast grijpen.
Dit ligt anders bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Het was tot voorkort vaste rechtspraak dat het bevoegd gezag het recht mág toepassen zoals dat gold op het moment van het indienen van de aanvraag (‘ex tunc’), als op het moment van het indienen van de aanvraag van de omgevingsvergunning een rechtstreekse aanspraak bestond op het verkrijgen van een omgevingsvergunning bouwen.
Een rechtstreekse aanspraak op een omgevingsvergunning bouwen bestaat op het moment dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit 2012, ruimtelijke plannen (waaronder het bestemmingsplan), de bouwverordening en de redelijke eisen van welstand. Ingevolge het limitatief-imperatief stelsel van artikel 2.10 Wabo – waarin deze toetsingsgronden zijn genoemd – moet de omgevingsvergunning in dat geval worden verleend. Het bevoegd gezag heeft dan geen ruimte om belangen van derden af te wegen. Als een ingediende aanvraag dus voldoet aan de vier genoemde toetsingsgronden, bestaat er op het moment van indienen van de aanvraag een rechtstreekse aanspraak op het verkrijgen van de omgevingsvergunning.
Het bevoegd gezag had echter wel de ruimte om de aanvraag toch te toetsen aan het recht dat bestaat op het moment van het nemen van het besluit. Een aanvrager kon daardoor dus alsnog een afwijzing van de aanvraag verwachten.
De Afdeling oordeelt in genoemde uitspraak anders. De Afdeling oordeelt dat uit het gebruik van het woord ‘mag’ in de standaardoverweging niet volgt dat het college beleidsruimte heeft om indien gewenst toch het recht zoals dat geldt ten tijde van het nemen van het besluit toe te passen. De rechtszekerheid verzet zich daartegen.
Bovendien heeft het bevoegd gezag de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit als het onwenselijk wordt geacht dat tijdens de voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan gebruik wordt gemaakt van de op dat moment nog geldende mogelijkheden die het dan geldende recht biedt.
Het bevoegd gezag heeft dus volgens de Afdeling geen keuzevrijheid om een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwen ‘ex nunc’ te toetsen als ten tijde van het indienen van de aanvraag een rechtstreekse aanspraak op een omgevingsvergunning bestond. De rechtszekerheid vereist dat in dat geval ‘ex tunc’ wordt getoetst.
Als op het moment van het indienen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen deze aanvraag niet in strijd is met het Bouwbesluit, een ruimtelijk plan, de bouwverordening of redelijke eisen van welstand, moet het bevoegd gezag de omgevingsvergunning verlenen, ongeacht of in de tussentijd regelgeving is gewijzigd. Aanvragers van zo’n omgevingsvergunning hoeven dus voortaan niet meer in onzekerheid te verkeren over het toepasselijke recht bij beoordeling van de aanvraag.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.