Praktijkgebieden:
Als het aan het kabinet ligt zal per 2021 een wijziging van de overdrachtsbelasting plaatsvinden. Deze wijziging maakt onderdeel uit van het Pakket Belastingplan 2021. Met de aanpassing van de overdrachtsbelasting wil het kabinet verder sturen op de woningmarkt, door met name starters meer kansen te geven en beleggers af te houden. Zoals uit de memorie van toelichting blijkt, is het kabinet van mening dat beleggers de starters met name in de grote steden vaak te snel af zijn, waardoor starters moeilijk tot de woningmarkt kunnen toetreden. Met het nieuwe voorstel, de Wet differentiatie overdrachtsbelasting, probeert het kabinet dit positief te beïnvloeden.
Het wetsvoorstel houdt onder andere in dat er 3 tarieven Overdrachtsbelasting zullen gelden: een tarief voor beleggers van 8%, een tarief voor particulieren ouder dan 35 jaar van 2%, indien zij zelf de woning gaan bewonen en een tarief van 0% voor starters. Voor starters geldt dat deze tussen de 18 en 35 jaar dienen te zijn en dat zij slechts eenmalig gebruik mogen maken van deze vrijstelling. Het schema op website van de rijksoverheid laat zien in welke gevallen kopers van woningen onder welk belastingtarief zullen vallen.
Of het belastingplan het beoogde effect zal hebben is nog maar de vraag. Critici stellen dat het verlagen van de overdrachtsbelasting zal leiden tot grotere financieringsmogelijkheden voor starters en dat de prijzen juist daarmee opgedreven zullen worden. Verder zullen beleggers, die woningen vervolgens in de verhuur zullen houden, juist de huurprijzen verhogen ter compensatie van de verhoogde overdrachtsbelasting. Kortom, de effecten van deze, op het eerste gezicht sympathieke wijziging, zouden nog wel eens anders kunnen uitpakken.
Bovendien is het nog maar de vraag of het kabinet de plannen dit jaar nog door de Tweede en Eerste Kamer heen kan loodsen. Op dit moment wordt het wetsvoorstel als onderdeel van het Pakket Belastingplan 2021 in de Tweede Kamer behandeld. Na vaststelling dient het vervolgens nog door de Eerste Kamer te worden goedgekeurd. Beleggers halen aankopen al naar voren zodat de levering uiterlijk op 31 december 2020 kan plaatshebben om zo de verhoging van de overdrachtsbelasting voor te zijn, maar het dus nog niet duidelijk of de urgentie zo hoog is. Het is maar de vraag of het kabinet de hogere overdrachtsbelasting tijdig zal kunnen invoeren. Genoeg redenen om de stand van zaken op de website van de overheid in de gaten te houden.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.