Praktijkgebieden: Vastgoed
Wie in een VvE onenigheid heeft met de andere eigenaren en het VvE besluit het liefst van tafel ziet verdwijnen kan beroep bij de kantonrechter instellen, die het besluit van de VvE kan vernietigen of nietig verklaren. Belangrijk daarbij is dat de termijnen om in beroep te gaan, afwijken van wat gebruikelijk is. Toch is er een uitzondering op deze regel, waar het aankomt op de hoger beroep termijn. Een uitzondering op de uitzondering, welke hier nader zal worden uitgelegd.
Op grond van art 5:130 lid 1 BW kan er binnen één maand na de dag dat kennis is genomen van het besluit van de VvE een verzoek bij de kantonrechter worden gedaan voor vernietiging daarvan. Indien ook vervolgens de beschikking van de kantonrechter ongunstig uitvalt, staat hoger beroep open, waarbij wederom een termijn van één maand geldt (art. 5:130 lid 3 BW).
Op deze regel is echter op grond van jurisprudentie een uitzondering gemaakt, welke samenhangt met de aard van het beroep. Hoe zit dit nu?
Besluiten van een VvE die in strijd zijn met de wet of diens statuten kunnen nietig worden verklaard (art. 2:14 BW jo 5:124 lid 2 BW). Wanneer een besluit ook in strijd is met de in artikel 2:8 BW bedoelde redelijkheid en billijkheid, kan het besluit worden vernietigd (art. 2:15 BW). Normaal gesproken zou een dergelijke procedure voor vernietiging door middel van een verzoekschrift worden doorlopen. Er zijn dus twee paden te bewandelen om het besluit van tafel te krijgen, nietigheid via een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank en vernietiging via een verzoekschrift bij de kantonrechter.
Uit proceseconomisch oogpunt worden de zaken echter vaak gezamenlijk behandeld en acht de kantonrechter dan wel de rechtbank zich ook bevoegd om kennis te namen van de andere procedure. Dit volgt inmiddels uit jurisprudentie (ECLI:NL:RBAMS:2018:2650, ECLI:NL:RBNHO:2016:6134 ). Op die manier kunnen nietigheid en vernietigbaarheid, welke erg dicht bij elkaar liggen, in bijvoorbeeld één verzoekschrift gecombineerd worden. Een splitsing van de oordelen omtrent nietigheid (bij dagvaarding bij de rechtbank) en vernietigbaarheid (bij de verzoekschrift bij kantonrechter) wordt geacht in strijd te zijn met de bedoeling van de wetgever, namelijk dat de leden van de VvE zo spoedig mogelijk te weten komen of een bepaald besluit rechtsgeldig is of niet. Mede gelet op artikel 93 lid d en 94 lid 2 Rv is de kantonrechter dan ook bevoegd tot kennisneming van alle verzoeken van verzoekers , ook voor zover deze strekken tot nietigverklaring van besluiten van de VvE en deze bij dagvaarding hadden dienen te worden ingeleid.
Welke gevolgen heeft deze spoorwissel zodra er in eerste aanleg een uitspraak is gedaan en door een partij hoger beroep wordt overwogen; welke termijn zal dan gelden? Zoals net al aangegeven geldt voor VvE besluiten een kortere termijn voor hoger beroep, te weten één maand (art. 5:130 lid 3 BW).
Op grond van de eerder genoemde uitspraak (ECLI:NL:GHARL:2017:9204) gaat het bij het beoordelen of het hoger beroep tijdig is ingesteld om de vraag op grond van welke grond de appellant in hoger beroep gaat. In dat geval ging het in eerste aanleg ook primair om een vordering tot nietigverklaring van een besluit. De beschikking om dit al dan niet toe- of af te wijzen is dan ook gegeven op grond van het bepaalde in artikel 2:14 BW, en niet op grond van artikel 5:130 BW, zodat niet de korte beroepstermijn van artikel 5:130 lid 3 BW geldt, maar de algemene termijn van drie maanden.
Indien een appellant dus langer dan een maand, maar binnen drie maanden na de beschikking van de kantonrechter in hoger beroep gaat zal hij ontvankelijk zijn, indien zijn hoger beroep ziet op het al dan niet nietig verklaren van het VvE besluit. Kortom, hier geldt de uitzondering op de uitzondering dat een hoger beroep inzake VvE besluiten binnen een maand dient te worden ingesteld. Deze systematiek vergt een waakzame houding van partijen, om niet met fatale termijn geconfronteerd te worden.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.