Praktijkgebieden: Huurrecht
Een beding in de algemene voorwaarden kan op grond van artikel 6:233 aanhef en sub a BW vernietigd worden. Dit kan indien het beding onredelijk bezwarend is, mede gelet op de gezichtspunten genoemd in dit artikel. Consumenten worden geholpen door de zogenaamde zwarte en grijze lijst van artikel 6:236 BW en artikel 6:237 BW. Indien het beding op de zwarte lijst (artikel 6:236 BW) staat, is het beding in ieder geval onredelijk bezwarend. Indien een beding in de algemene voorwaarden valt onder één van de opties op de grijze lijst (artikel 6:237 BW) dan wordt het beding geacht onredelijk bezwarend te zijn, maar dan kan de gebruiker van de algemene voorwaarden nog tegenbewijs leveren.
Inzake bewijsbedingen had het Hof Amsterdam op 2 april 2019 een arrest gewezen waarin is bepaald dat het bewijsbeding oneerlijk is in de zin van artikel 6:233 BW. In dit beding was het volgende opgenomen: “Huurder bewoont het gehuurde gedurende de huurtijd bij voortduring zelf en heeft er zijn hoofdverblijf. Gebruik van het gehuurde als pied-à-terre (‘Gelegenheid tot verblijf voor iemand die elders woont’) is niet toegestaan. De bewijslast van het hebben van hoofdverblijf rust op huurder.” Volgens het Hof verstoorde dit het evenwicht tussen partijen. Met name onredelijk aan dit beding is dat de bewijslast in alle gevallen op de huurder ligt, zelfs als duidelijk is dat er geen tekortkoming van de huurder is.
In een recenter arrest van het Hof 's-Hertogenbosch wordt een soortgelijk beding besproken. Deze was echter anders vormgegeven. “Indien de huurder het gehuurde zonder de schriftelijke toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast op de huurder dat hij het onafgebroken hoofdverblijf heeft in het gehuurde.” Hier wordt de bewijslast dus pas omgedraaid, indien de huurder het gehuurde aan een derde in gebruik heeft gegeven. Het belangrijkste verschil tussen deze twee uitspraken is dat de bewijslast in dit geval alleen wordt omgedraaid door een reden die geheel in de risicosfeer van de huurder liggen. Terwijl dat in de uitspraak van het Hof Amsterdam altijd het geval was. Volgens het Hof is een dergelijk beding wel toegestaan.
Omdat het om een consument ging werd ook beoordeeld of het beding op de grijze of zwarte lijst stond. Het bewijsbeding staat namelijk ook op de zwarte lijst (artikel 6:236 aanhef en sub k BW). De omkering van de bewijslast is volgens de zwarte lijst niet toegestaan, maar alleen voor zover het een bepaling betreft waarin de huurder een verklaring moet geven omtrent de deugdelijkheid van de haar verschuldigde prestatie of dat de huurder wordt belast met het bewijs dat een tekortkoming van de gebruiker van de algemene voorwaarden aan hem kan worden toegerekend. Het viel uiteindelijk niet onder sub k, omdat er geen sprake was van één van deze twee gevallen.
Het is dus mogelijk om in de algemene voorwaarden op te nemen dat de huurder in bepaalde gevallen de bewijslast draagt. Maar daarbij moet de gebruiker van de algemene voorwaarden scherp op de formulering letten. Uit het arrest van het Hof 's-Hertogenbosch volgt dat de omdraaiing van de bewijslast in de algemene voorwaarden is toegestaan indien het gaat om redenen die geheel in de risicosfeer van de huurder liggen. Dit is met name belangrijk in huurovereenkomsten waarin de huurder een consument is. In dat geval gelden namelijk ook de zwarte en de grijze lijst. Deze wordt zelfs ambtshalve door de rechter getoetst. Oftewel de rechter zal uit zichzelf, zonder dat één van de partijen dit hoeft aan te voeren, moeten toetsen of de bepaling in de algemene voorwaarden in strijd is met deze artikelen.
Voor meer informatie over algemene voorwaarden verwijzen wij naar onze Serie Algemene Voorwaarden.
Marcel Beekman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.