Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Toezicht en handhaving
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 22 juli 2020 geoordeeld dat het bedrijf dat via een app deelfietsen in Amsterdam verhuurde niet de regels van de Amsterdamse Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (hierna: APV) zoals die in 2017 gold heeft overtreden. De opgelegde last onder bestuursdwang, inhoudende dat het bedrijf alle deelfietsen die door haar te huur werden aangeboden binnen drie weken uit de openbare ruimte moest verwijderen was dus onterecht.
Vermeende overtreding van artikel 2.50 APV FlickBike is een deelfiets-verhuurdienst dat toegang biedt tot een fiets voor een korte rit. Deze deelfietsen staan in de openbare ruimte gestald. Via een app op de smartphone kan een huurder een beschikbare fiets vinden en die vervolgens huren. Aangekomen op bestemming kan de huurder de rit via de app beëindigen en is de deelfiets beschikbaar voor de volgende huurder.
De gemeente Amsterdam is van mening dat de fietsen een te grote druk op de schaarse openbare ruimte leggen. Daarom is bij besluit van 29 september 2017 een last onder bestuursdwang aan FlickBike opgelegd, inhoudende dat zij alle deelfietsen die door haar te huur worden aangeboden op of aan de weg, binnen drie weken uit de openbare ruimte dient te verwijderen en verwijderd dient te houden. Bij besluit van 13 december 2017 heeft het dagelijks bestuur FlickBike een kostenbeschikking van € 356,60 opgelegd voor het verwijderen van de fietsen die na het verstrijken van de begunstigingstermijn nog in de openbare ruimte werden aangetroffen. Zowel het bezwaar als het beroep dat door FlickBike is ingesteld is ongegrond verklaard.
Aan de oplegging van de last onder bestuursdwang heeft het dagelijks bestuur artikel 2.50 van de APV ten grondslag gelegd. Dit artikel bepaalt dat het verboden is op of aan de weg of het openbaar water tegen betaling diensten aan te bieden of te verlenen voor een werkzaamheid, zoals schoenpoetser, gids, portrettist, fotograaf, bewaker van voertuigen of andere zaken, reiniger van auto’s of het werven van klanten voor bedrijven zoals rondvaartrederijen, hotels, horecabedrijven en prostitutiebedrijven.
Oordeel Afdeling De Afdeling is anders dan de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop FlickBike haar deelfietsen aanbiedt en verhuurt geen overtreding oplevert van artikel 2.50 APV. De voorbeelden genoemd in artikel 2.50 APV hebben volgens de Afdeling uitsluitend betrekking op de situatie waarbij een persoon in de openbare ruimte een bepaalde dienst aan voorbijgangers aanbiedt. Uit de toelichting van dit artikel blijkt dat beoogd is te voorkomen dat voorbijgangers in de openbare ruimte bij verrassing allerlei diensten worden opgedrongen. Bij het aanbieden van deelfietsen ontbreekt volgens de Afdeling dit element van opdringen bij verrassing, aangezien via een app de deelfiets kan worden besteld. Het publiek wordt niet op straat door een persoon benaderd, maar kan desgewenst en op eigen initiatief zelf via een app een deelfiets huren. Dat het aanbieden van deelfietsen niet onder artikel 2.50 APV valt, blijkt volgens de Afdeling tevens uit de omstandigheid dat de gemeenteraad in 2019 de APV heeft gewijzigd. De gemeenteraad heeft een nieuw artikel in de APV opgenomen, namelijk artikel 2.50a, waarbij het verboden is om zonder vergunning van het college fietsen die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden.
Gevolg Nu FlickBike artikel 2.50 APV niet heeft overtreden, heeft het dagelijks bestuur haar ten onrechte een last onder bestuursdwang opgelegd. Het dagelijks bestuur heeft tevens ten onrechte de deelfietsen met toepassing van bestuursdwang verwijderd en heeft daarvoor ten onrechte een kostenbeschikking genomen. Die € 356,60 krijgt FlickBike dus terug, maar deelfietsen verhuren in Amsterdam kan – gezien het bepaalde in artikel 2.50a van de huidige APV – ondanks deze uitspraak nog steeds niet zonder vergunning.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied toezicht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.