Praktijkgebieden: Vastgoed
Recent schreven wij in onze blog dat de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid in werking is getreden. Zoals wij eerder schreven bevat deze wet ook tijdelijke maatregelen ten behoeve van de vergadering en verslaglegging van VvE’s. In dit blog wordt ingegaan in op de praktische uitvoering van het digitaal vergaderen en op de mogelijkheid tot het uitstellen van de fysieke vergadering.
Als het bestuur of de voorzitter gebruik maakt van zijn bevoegdheid een elektronische vergadering te houden, dient dit volgens de memorie van toelichting bij de oproeping voor de algemene vergadering te worden vermeld, zodat leden daar rekening mee kunnen houden. Daarbij wordt aangegeven dat als de oproeping reeds is verzonden, het bestuur tot uiterlijk 48 uur voor het tijdstip van de algemene vergadering de wijze van vergaderen of de plaats van de vergadering kan wijzigen. Tot dat moment kan dus nog bepaald worden dat de vergadering in plaats van fysiek digitaal gehouden wordt.
Net als bij de fysieke vergadering draagt de voorzitter van de vergadering zorg voor een ordelijk en efficiënt verloop van de vergadering, aldus de memorie van toelichting. De voorzitter deelt de spelregels bij de opening van de vergadering mede. Volgens de memorie van toelichting valt hierbij te denken aan zaken als een regeling over het indienen van vragen, al of niet thematische beantwoording van vragen en het sluiten van een discussie. Mocht de verbinding hebben gehaperd of heeft een lid anderszins niet optimaal kunnen deelnemen aan de elektronische vergadering, heeft dit volgens de memorie van toelichting geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming. Hiermee wordt voorkomen dat er onzekerheid bestaat over de genomen besluiten, maar het maakt ook dat de bescherming van leden in het geding komt. Al blijft het natuurlijk altijd mogelijk om een genomen besluit in rechte te laten toetsen.
Ook de regels omtrent het stellen van vragen hebben invloed op de positie van leden. De antwoorden op de vooraf gestelde vragen dienen uiterlijk tijdens de vergadering te worden gegeven en op de website worden geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk te worden gemaakt voor leden. Daarnaast bepaalt de tijdelijke wet in artikel 6 lid 3 jo. 24 dat het bestuur zich ervoor ‘inspant’ om te zorgen dat tijdens de vergadering vragen kunnen worden gesteld. Dit laatste is voor leden dus geen zekerheid. Bovendien heeft afwijking van de hiervoor genoemde regels volgens artikel 6 lid 4 jo. 24 van de tijdelijke wet geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden. Voor leden is er dus onzekerheid of hun vragen worden beantwoord en of ze tijdens de vergadering vragen kunnen stellen.
Artikel 5:130 BW geeft leden de mogelijkheid om vernietiging van een genomen besluit te vragen aan de kantonrechter. Dit verzoek moet worden gedaan binnen aan maand na de dag waarop de verzoeker van het besluit kennis heeft genomen of kennis heeft kunnen nemen. Dit blijft onveranderd en biedt voor leden dus de mogelijkheid de genomen besluiten aan te vechten.
Organisatorisch zal het voor veel VvE’s lastig zijn een digitale vergadering uit te roepen. Voornamelijk voor VvE’s met veel leden zal het houden van een digitale vergadering problemen met zich meebrengen. Dus ondanks dat het digitaal kunnen vergaderen zorg zal dragen voor een sterke verbetering van de continuïteit binnen VvE’s, zal een aanzienlijk deel van de VvE’s waarschijnlijk toch de voorkeur geven aan het houden van een ‘echte’ vergadering. Gelukkig biedt de tijdelijke wet deze mogelijkheid. Het bestuur kan namelijk bepalen de vergadering maximaal zes maanden uit te stellen. De wet biedt (vooralsnog) geen mogelijkheden deze termijn van zes maanden te verlengen mochten de Coronamaatregelen daar aanleiding tot geven.
Kortom, de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid biedt oplossingen voor VvE’s, maar dit komt niet altijd ten goede van de bescherming van de leden. Ook zal het digitaal vergaderen voor met name VvE’s met veel leden niet eenvoudig te organiseren zijn. De verwachting is dan ook dat veel VvE’s de voorkeur zullen geven aan de mogelijkheid de vergadering maximaal zes maanden uit te stellen, ondanks dat dit de continuïteit van de VvE niet ten goede zal komen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.