Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Door de Ondernemingskamer (“OK”) aangestelde bestuurders worden de laatste jaren steeds vaker aansprakelijk gesteld. Vaak betekent dat niets meer dan een schriftelijke mededeling waarbij een OK-bestuurder aansprakelijk wordt gehouden voor zijn (toekomstig) handelen. In een enkel geval leidt het tot een procedure waarbij de aansprakelijkheid van de OK-bestuurder wordt beoordeeld. Eerder blogden wij over een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. Deze procedure heeft nu een vervolg gekregen, met een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De benoeming van een OK-bestuurder is de meest getroffen en daarmee de belangrijkste voorziening die de OK tot zijn beschikking heeft. De OK-bestuurder kan gebruik maken van dezelfde bevoegdheden die een normale bestuurder heeft. Bovendien krijgt hij steun van de OK om ingrijpende beslissingen te nemen. Ook krijgt de OK-bestuurder vaak extra bevoegdheden. Zo krijgt de OK-bestuurder vaak een doorslaggevende stem in het bestuur of algemene vergadering van aandeelhouders toegekend of worden statutaire bepalingen tijdelijk uitgesloten. De OK-bestuurder krijgt ruim baan om een einde te maken aan de ongezonde situatie bij een onderneming.
Een onderneming wordt namelijk vaak in een enquête procedure betrokken omdat belanghebbenden menen dat er bij die onderneming veel mis is. Er heerst onrust tussen verschillende stakeholders, er is sprake van een patstelling in de besluitvorming en de financiële situatie is vaak nijpend. Dat betekent ook dat de OK-bestuurder geen makkelijke rol heeft. De OK-bestuurder heeft een informatieachterstand en moet onder grote druk van verschillende belanghebbenden beslissingen nemen met risicovolle gevolgen. Zo ook in deze procedure die draait om het zuivelbedrijf Vikariën.
Bij Vikariën krijgen twee broers ruzie waardoor de onderneming stuurloos wordt, terwijl bovendien de financiële toestand verslechtert. Als de broers zich tot de OK wenden, besluit deze een OK-bestuurder aan te stellen. De broers zijn het er over eens dat de onderneming verkocht moet worden in verband met de financiële toestand van Vikariën. De OK-bestuurder start een biedingsproces en ontvangt twee biedingen. Tijdens een aandeelhoudersvergadering moet besloten worden welke van de twee bieders de onderneming over mag nemen. Omdat de broers het niet eens worden, hakt de OK-bestuurder de knoop door. De volgende dag wordt de overname in gang gezet. Vervolgens komt de OK-bestuurder erachter dat een van de broers in het geheim een deal heeft gesloten met een van de bieders, waardoor hij na de overname vijf jaar lang recht heeft op 25% van de winst van Vikariën. Als gevolg van deze ontdekking verklaart de OK-bestuurder de deal ongeldig. Uiteindelijk zorgt de ongeldigverklaring ervoor dat beide bedrijven afzien van het overnemen van Vikariën. Een week later wordt Vikariën failliet verklaard.
Een van de broers stelt als aandeelhouder de OK-bestuurder aansprakelijk voor de schade die hij als gevolg van de ongeldigverklaring heeft geleden. In de literatuur werd lange tijd aangenomen dat voor de aansprakelijkheid van een OK-bestuurder dezelfde norm geldt als voor een normale bestuurder. Zoals wij eerder beschreven, bevestigt de Rechtbank Midden-Nederland inderdaad dit vermoeden. Dat betekent dat even als de normale bestuurder, de OK-bestuurder aansprakelijk is voor de schade indien (i) hij een specifieke zorgvuldigheidsnorm ten opzichte van de aandeelhouder heeft geschonden en (ii) hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de OK-bestuurder in een wespennest terecht is gekomen waarin hij in zeer kort tijdsbestek daadkrachtig moest handelen. Onder die omstandigheden valt hem geen ernstig verwijt te maken en gaat de OK-bestuurder vrijuit.
Ook het Hof gaat uit van de maatstaf die de rechtbank gebruikt. Het Hof oordeelt dat de OK-bestuurder geen specifieke zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden en hem ook geen ernstig verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van zijn handelen. Het Hof benoemt daarbij nogmaals de achtergrond waartegen de OK-bestuurder zijn beslissingen moest nemen: de vennootschap verkeerde in zwaar weer, de aandelen moesten op korte termijn verkocht worden en de broers waren niet in staat samen te werken. Ook het sluiten van een side-deal door één van de broers en geuite dreigementen tegen potentiële kopers spelen een rol. Het Hof vindt dat er te weinig is aangedragen om te oordelen dat de OK-bestuurder aansprakelijk is. Deze uitspraak bevestigt nog maar eens dat een OK-bestuurder niet snel aansprakelijk zal worden gehouden, omdat de bijzondere omstandigheden waarin hij opereert een doorslaggevende rol zullen spelen bij het aansprakelijkheidsoordeel.
Interessant is nog de problematiek omtrent de kosten van verweer van de OK-bestuurder. De OK kan bepalen dat de kosten van verweer met betrekking tot de vaststelling van aansprakelijkheid voor rekening van de rechtspersoon moeten komen (art. 2:357 lid 6 BW) en maakt ook regelmatig gebruik van deze mogelijkheid. De OK-bestuurder hoeft zo niet te vrezen dat zijn kosten in een aansprakelijkheidsprocedure zijn verdiensten als OK-bestuurder overstijgen. Gaat de onderneming gedurende de OK-procedure failliet, dan biedt deze echter geen verhaal. Zo ook in deze procedure. Vikariën zal de kosten van verweer van de OK-bestuurder niet betaald hebben en de OK-bestuurder ondervindt hierdoor grote (financiële) nadelen. Bovendien bieden bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen vaak ook geen uitkomst in faillissementssituaties. Een alternatieve mogelijkheid om de OK-bestuurder te beschermen, zou de daadwerkelijke proceskostenveroordeling kunnen zijn. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep acht de rechter dit middel echter niet geschikt voor de bescherming van een OK-bestuurder. Het Hof oordeelt dat geen misbruik is gemaakt van recht en wijst slechts de gebruikelijke proceskosten toe.
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.