Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Nederland worstelt met de gevolgen van de uitbraak van COVID-19. De oproep van de overheid en medisch specialisten om vooral thuis te blijven, vindt niet bij iedereen gehoor. Na dagenlang thuiszitten, trokken veel mensen er dit weekend toch nog op uit. Volle boulevards langs de kusten; parken en bossen vol wandelende mensen en ook de bouwmarkten en afvalscheidingsstation draaien overuren. Zelfs in de treinen was het her en der druk. Ondanks dat op dit moment (website RIVM 22-3-2020) het aantal besmettingen inmiddels over de 4.000 is en er 179 mensen zijn overleden, lijkt men zich niet voldoende bewust van de risico’s. De overheid heeft al verschillende maatregelen getroffen, maar heeft in tegenstelling tot andere landen nog niet de stap naar een volledige lockdown gezet. De vraag is hoe lang dat beleid nog houdbaar blijft en welke instrumenten onze overheid in handen heeft om verdergaande maatregelen te treffen.
Mensen kunnen besmet raken met COVID-19 door kleine druppeltjes vloeistof die door hoesten of niezen uit de neus of mond komen van een besmet persoon of door het aanraken van besmette voorwerpen. Verdere verspreiding van het virus kan dus worden voorkomen door het in acht nemen van bepaalde hygiënevoorschriften en door sociaal contact te vermijden. Deze maatregelen kunnen op verschillende wijzen worden geïmplementeerd in wetgeving.
De op dit moment geldende maatregelen zijn verwerkt in een 25-tal noodverordeningen van de verschillende veiligheidsregio’s. Op basis van een aanwijzing van de minister van Medische Zorg en Sport hebben de voorzitters van de veiligheidsregio’s op basis van art. 176 Gemeentewet en art. 39 van de Wet Veiligheidsregio’s een Noodverordening COVID-19 vastgesteld. Alle noodverordeningen zijn wat betreft hun inhoud identiek; zie als voorbeeld de noodverordening van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.
In deze noodverordeningen is onder andere opgenomen dat er geen evenementen meer mogen plaatsvinden waarbij meer dan 100 mensen gelijktijdig samenkomen. Verder zijn gesloten: alle inrichtingen waar ter plaatse eten en drinken wordt verkocht en genuttigd, met uitzonderingen van niet publiek toegankelijke bedrijfskantines en inrichtingen in hotels ten behoeve van hotelgasten. Ook zijn alle sportaccommodaties en inrichtingen gesloten; sauna’s, sexclubs en coffeeshops (m.u.v. de afhaalfuncties). Handelen in strijd met deze voorschriften uit de verordening is strafbaar op grond van art. 443 Wetboek van Strafrecht. Dergelijke handelingen kunnen een straf opleveren van maximaal 3 maanden gevangenisstraf of een geldboete van maximaal € 4.350.
Ondanks de genomen maatregelen lijken deze vooralsnog niet het gewenste effect te hebben dat mensen zo veel mogelijk thuis blijven om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Vanwege hoge aantallen bezoekers besloot een aantal burgemeesters van kustplaatsen de toegangswegen naar hun stranden te sluiten. De Vereniging Natuurmonumenten laat op verschillende plaatsen geen bezoekers meer toe. In China, Italië, Spanje en België is inmiddels in lockdown afgekondigd en Duitsland heeft een samenscholingsverbodingesteld voor meer dan twee personen. De Nederlandse overheid heeft deze stap nog niet willen nemen. Het is echter wel interessant om te kijken welke mogelijkheden de overheid heeft om een dergelijke lockdown te realiseren.
De wettelijke grondslag voor een lockdown is opgenomen in art. 103 lid 1 Grondwet. Ter uitvoering hiervan is in 1996 de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden vastgesteld. Daarin is opgenomen dat indien buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, ter handhaving van de uitwendige of inwendige veiligheid, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de beperkte noodtoestand of de algemene noodtoestand kan worden afgekondigd. De afkondiging van een noodtoestand geeft verschillende bestuursorganen speciale bevoegdheden, waarbij er tijdens een beperkte noodtoestand uiteraard minder bevoegdheden zijn dat tijdens een algemene noodtoestand. Een tweetal lijsten geeft aan welke bevoegdheden in werking worden gesteld, te weten: de A-lijst in geval van een beperkte noodtoestand en de B-Lijst bij een algemene noodtoestand. Denk daarbij aan de mogelijkheden om het luchtvaartverkeer stil te leggen op grond van de Luchtvaartwet of het wegverkeer (grotendeels) te beperken op grond van de Vervoersnoodwet.
Bevoegdheden met betrekking tot personen zijn geregeld in de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Deze wet geeft de overheid de bevoegdheid om provincies, gemeenten en waterschappen, aanwijzingen te geven bij de uitoefening van hun bevoegdheden. Zo kan op basis van art. 8 Wbbbg een beperking worden gelegd op het aanwezig zijn in de open lucht en kunnen de minister en de commissaris van de Koning regels daarover vastleggen. Dit biedt grondslag voor het instellen van een lockdown, bijvoorbeeld in de zin dat het alleen is toegestaan om je op straat te begeven om (medische) zorg te verlenen of de apotheek/supermarkt te bezoeken. Variaties zijn uiteraard mogelijk. Op grond van art. 30 Wbbbg kan het niet naleven van dergelijke beperkingen worden bestraft met 6 maanden hechtenis of een geldboete van maximaal € 8.700,-.
Een andere maatregel welke bij een (beperkte) noodtoestand kan worden opgelegd, is geregeld in art. 3 Hamsterwet. Op grond daarvan kan de Minister van Economische Zaken en Klimaat bepalen dat supermarkten bepaalde goederen slechts in beperkte mate mogen verkopen. Taferelen zoals wij de afgelopen weken in Nederland hebben gezien, kunnen op die manier tijdens een (beperkte) noodtoestand worden tegengegaan.
Kortom, wij hebben in Nederland een solide juridische basis om de eventueel noodzakelijke maatregelen te nemen in de strijd tegen COVID-19. De komende dagen zullen uitwijzen of dergelijke maatregelen nodig zijn en welke maatregelen daadwerkelijk genomen zullen worden.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.