Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
De Eerste Kamer heeft vorige week ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet. Eerder was de stemming op verzoek van de Eerste Kamer uitgesteld om meer tijd te krijgen voor een oordeel over de door het kabinet in het debat gedane toezeggingen. Kamerleden hadden veel vragen gesteld en zorgen geuit over de Invoeringswet. De Kamer stemde vorige week dan toch met 53 stemmen voor en 19 stemmen tegen, in met de Invoeringswet.
De Invoeringswet Omgevingswet bevat het overgangsrecht van de Omgevingswet. Het wetsvoorstel voor de Invoeringswet heeft twee doelen. Ten eerste het aanvullen van de Omgevingswet op zaken die bij het opstellen daarvan nog niet ingevuld konden worden of wijzigingen die bij nader inzien nodig zijn om tot een beter stelsel te komen. Ten tweede het regelen van een evenwichtige overgang van de nu geldende wetgeving naar het nieuwe stelsel van de Omgevingswet.
Voorafgaand aan de stemming voor de Invoeringswet vond een vierde termijn van het debat plaats. Deze vierde termijn vond plaats naar aanleiding van een voorstel van senator Kluit (GroenLinks) wegens de mediapublicaties over een kritisch rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport over nationale belangen van ruimtelijke ordening. Het rapport – dat niet zelfstandig was gepubliceerd – zou vermelden dat er van alles zou zijn misgegaan bij lagere overheden op het gebied van ruimtelijke ordening. Belangrijke taken zouden niet zijn opgepakt door gemeenten en provincies, met gevaarlijke situaties tot gevolg. Tijdens de vierde termijn van het debat inzake de Invoeringswet Omgevingswet stond de vraag centraal of uitvoerings- of handhavingsproblemen met betrekking tot ruimtelijke ordening door lagere overheden met de Invoeringswet Omgevingswet voorkomen kunnen worden. De minister heeft aangegeven dat er geen enkel stelsel is dat de garantie geeft dat er nooit ergens iets mis zal gaan. Daarnaast zou de samenvatting van het rapport dat in het jaarverslag van de Inspectie Leefomgeving en Transport was gepubliceerd, een ongelukkige samenvatting zijn geweest omdat er een deel van was weggevallen. Uiteindelijk heeft dit rapport dus niet geleid tot een verwerping van de Invoeringswet Omgevingswet door de Eerste Kamer.
Ook over de drie moties die waren ingediend en waar wij eerder over blogden, is gestemd. Twee van de drie moties werden aangenomen, namelijk de motie van senator Nooren om een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaan voor gemeenten, provincies en waterschappen om participatiebeleid op te stellen, en de motie van senator Nicolaï om een conformiteitsverklaring in het leven te roepen. De motie van senator Nicolaï waarin de regering werd verzocht om te onderzoeken of bestuursorganen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun beoordelings- en beleidscriteria in beleidsregels vast te leggen, werd verworpen.
Nog niet zeker is of de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking zal treden. Eén van de voorwaarden hiervoor is dat het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) voldoende is geïmplementeerd. Zeker is dat er nog veel werk aan de man is het komende jaar om 1 januari 2021 te halen.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.