Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Per 1 januari 2020 is de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 in werking getreden. Deze verordening treedt in de plaats van de Huisvestingsverordening 2016. De verordening vindt zijn grondslag in de Huisvestingswet, waarin gemeenten instrumenten worden geboden om te sturen op de verdeling van schaarse huurwoningen en op het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Wij schreven al eerder over deze verordening, waarvan het concept tot en met 13 juli 2019 ter inzage heeft gelegen. In het bijzonder schreven wij (meermaals) over het plan van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om per 1 januari 2020 een vergunningplicht voor de exploitatie van een Bed & Breakfast (B&B) in te voeren. Bij de vaststelling van de verordening is deze vergunningplicht werkelijkheid geworden.
Nieuwe B&B voorwaarden
In het kort komen de nieuwe voorwaarden voor de exploitatie van een B&B op het volgende neer.
Voor het houden van een B&B heb je als exploitant een onttrekkingsvergunning nodig. Verder gelden de volgende regels voor het houden van een B&B (zie artikel 3.3.7 van de Huisvestingsverordening 2020):
Indien aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan, wordt een ontrekkingsvergunning voor B&B-gebruik verleend. De vergunning is geldig voor een periode van ten hoogste acht jaar en is exploitant- en woonruimtegebonden. Een nieuwe exploitant van een vergunde B&B zal dan ook een nieuwe vergunning moeten aanvragen.
Om in aanmerking te komen voor de onttrekkingsvergunning moet een exploitant worden ingeloot, aangezien een quotum voor het aantal B&B’s in Amsterdam is vastgesteld; het quotum verschilt per stadsdeel en wijk. Indien het aantal aanvragen voor onttrekkingsvergunningen dit quotum overschrijdt, zal een loting plaatsvinden. Aanmelden voor de loting kan tot en met 15 februari a.s. via de website van de gemeente Amsterdam.
Overgangsregeling
Exploitanten die hun B&B voor 1 januari 2019 hebben gemeld komen voor een overgangsregeling in aanmerking. Deze houdt kort gezegd in dat de exploitant gedurende zes jaar vanaf 1 januari 2020 de B&B kan exploiteren onder de oude regels. Het belangrijkste verschil met de nieuwe regels is dat geen vergunning is vereist. Verder gelden dan de voorwaarden die voortvloeien uit de Huisvestingsverordening 2016 voor de B&B.
Om in aanmerking te komen voor deze overgangsregeling, moet de exploitant zich aanmelden voor de eerder genoemde loting (zie artikel 3.3.5 Huisvestingsverordening 2020). Als de exploitant wordt ingeloot, komt de exploitant in aanmerking voor een onttrekkingsvergunning (de kosten daarvoor zijn € 339,50,-) én mag de exploitant de eerste zes jaar onder de oude regels exploiteren (dus zonder vergunning). Als de exploitant wordt uitgeloot, krijgt de exploitant geen vergunning, maar mag deze gedurende zes jaar onder de oude regels exploiteren.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.