Praktijkgebieden: Vastgoed
In de meeste koopovereenkomsten voor een woning is een financieringsvoorbehoud opgenomen. Dit houdt in dat na het ondertekenen van de koopovereenkomst de koper binnen een in die overeenkomst bepaalde termijn de overeenkomst nog kan ontbinden als de koper de financiering niet rond krijgt (behoudens de wettelijke bedenktermijn voor particulieren van drie dagen). Dat dit nog wel eens fout gaat, blijkt uit een recent arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden.
De koopovereenkomst In deze zaak was een koopovereenkomst voor een woning gesloten met daarin een ontbindende voorwaarde voor de koper, inhoudende dat de koper de overeenkomst kon ontbinden indien niet uiterlijk op […] voor de financiering van de woning een hypothecaire geldlening of een aanbod daartoe had verkregen. In aanvulling hierop bevatte de koopovereenkomst de verplichting voor de koper om de ontbinding ‘goed gedocumenteerd’ te onderbouwen, waaronder volgens de koopovereenkomst moest worden verstaan dat in ieder geval één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper diende te worden overlegd. Indien de mededeling niet goed gedocumenteerd zou zijn, behoefde de verkoper geen genoegen te nemen met ontbinding.
Daarnaast bevatte de koopovereenkomst – als gebruikelijk – een ontbindende voorwaarde voor beide partijen, inhoudende dat indien één van partijen na ingebrekestelling nalatig is of blijft in de nakoming van de overeenkomst, een opeisbare boete van 10% van de koopovereenkomst wordt verbeurd. De koper dient hiertoe een bankgarantie te stellen of een waarborgsom te storten.
Ontbinding? Nadat de termijn voor het inroepen van de ontbinding door de koper met instemming van de verkoper eenmalig was verlengd, heeft koper op de laatste dag het financieringsvoorbehoud ingeroepen om de koopovereenkomst te ontbinden. Telefonisch en per e-mail heeft koper aan verkoper meegedeeld dat zij geen akkoord heeft gekregen op de financiering. Acht dagen later ontvangt koper van verkoper het bericht dat de koop niet is ontbonden, omdat de ontbinding niet onderbouwd was met een afwijzing van een bank/geldverstrekker. Daarnaast had koper in strijd met de koopovereenkomst nog geen bankgarantie gesteld/waarborgsom gestort. De verkoper ontbindt hierop vervolgens de koopovereenkomst en verzoekt de koper over te gaan tot betaling van de contractuele boete ter hoogte van 10% van de koopsom.
Het Hof oordeelt vrij eenvoudig dat de koopovereenkomst door de koper niet is ontbonden, nu niet aan de in de koopovereenkomst opgenomen voorwaarde was voldaan dat de ontbinding gedocumenteerd moest worden onderbouwd. Omdat koper geen bankgarantie had gesteld of een waarborgsom had gestort, had de verkoper wel het recht de koopovereenkomst te ontbinden en is de contractuele boete verbeurd geraakt.
Matiging? De koper heeft vervolgens nog een beroep gedaan op matiging van de contractuele boete (die neerkwam op €25.250,-). De Hoge Raad heeft in dit verband eerder geoordeeld dat matiging slechts aan de orde is als toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Hierbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen.
Het Hof oordeelt in onderhavig geval dat het boetebeding in de koopovereenkomst een volstrekt gebruikelijk beding bij koopovereenkomsten van woningen tussen particulieren betreft. Het boetebeding bevat een prikkel tot nakoming van verplichtingen en draagt in zoverre bij aan de rechtszekerheid. Het boetebeding is verder slechts van toepassing op een zwaarwegend te kwalificeren verzuim dat betrekking heeft op het niet meewerken aan de levering dan wel op het niet voldoen van de koopprijs van een woning. Volgens het Hof kan daarom niet lichtvaardig tot matiging van de boete worden overgegaan.
Het feit dat de koper reeds eerder had vermeld dat het onzeker was of zij de financiering rond zou krijgen en dat zij op het moment van het hoger beroep een bijstandsuitkering genoot is volgens het Hof onvoldoende voor matiging van de boete. Ook het feit dat de woning later tegen een hogere prijs aan een andere koper was verkocht was volgens het Hof onvoldoende voor matiging van de boete.
Conclusie Eindoordeel luidt dus dat de koper de koopovereenkomst niet rechtsgeldig heeft ontbonden. De verkoper heeft de koopovereenkomst wel rechtsgeldig ontbonden nu geen bankgarantie was gesteld/waarborgsom was gestort. De boete is dus door koper aan verkoper verschuldigd.
Let dus bij de ontbinding van een koopovereenkomst voor een woning goed op een aantal zaken in de koopovereenkomst:
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.