Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Zoals in onze eerdere blog aangekondigd zou spoedig worden teruggekomen op de bevindingen van de Commissie Remkes inzake de gerezen stikstofproblematiek. Op 25 september 2019 heeft de commissie haar resultaten gepresenteerd. De commissie geeft meerdere aanbevelingen hoe stifstofuitstoot kan worden beperkt. In deze blog zal worden ingegaan op de aanbevelingen en in hoeverre deze nu al daadwerkelijke oplossingen kunnen bieden.
In de eerste plaats worden per sector verschillende aanbevelingen gegeven waar op korte termijn winst kan worden behaald. Heel concreet is de commissie als het aankomt op de landbouwsector en de transportsector. Voor de veehouderij wordt geadviseerd tot verwerving of sanering van agrarische bedrijven met relatief hoge emissies of verouderde systemen in en nabij Natura 2000 gebieden. Een generieke maatregels heeft geen voorkeur, maar locatiespecifiek dient gekeken te worden bij welke bedrijven het grootste effect bereikt kan worden.
Op het gebied van mobiliteit adviseert de commissie een snelheidsverlaging door te voeren op rijks- en provinciale wegen. Over alle overige sectoren beveelt de commissie aan om beter gebruik te maken van innovatieve technieken. Zo adviseert zij dat in de bouwsector meer op modulaire, energieneutrale en natuur-inclusieve wijze gebouwd dient te worden. Een redelijk open deur en de commissie tempert dan ook de verwachtingen dat dit advies de vergunningverlening op korte termijn weer volledig vlot zal trekken. Vandaar de titel: niet alles kan.
De commissie beveelt voor de korte termijn aan om een gebiedsgerichte maatregelen te nemen: het reduceren van emissies en deposities, waarbij alle sectoren op evenwichtige wijze dienen bij te dragen. Deze noodmaatregelen zijn nodig voor alle stikstofgevoelige Natura-2000 gebieden. Emissiereductie moet aantoonbaar zijn bereikt en geborgd en handhaafbaar zijn, dan kan er pas weer naar nieuwe ontwikkelingen gekeken worden. De reductie kan volgens de commissie niet volledig ingezet worden om knelpunten op te lossen. Hoe dient die ruimte dan wel te worden benut? Ten eerste geeft de commissie een aantal aanbeveling om een gedeelte van de ontstane ruimte direct af te romen in het licht van de behoud- en herstelopgave voor Natura-2000 gebieden.
De commissie merkt op dat in verband met de behoud- en herstelopgave ook de wijziging of intrekking van bestaande vergunningen worden genoemd. Daarbij komt wel dat een dergelijke verstrekkende maatregel ten aanzien van individuele bedrijven alleen aan de orde kan zijn indien wordt aangetoond dat intrekking of wijziging van de toestemming voor deze specifieke activiteit de enige passende maatregel is om verslechtering of significante verstoringen te voorkomen, ofwel indien een dergelijke maatregel onderdeel uitmaakt van generiek beleid voor een gebied of sector. Op basis van de PAS verleende vergunningen kunnen wat betreft de commissie worden ingetrokken indien hier niet binnen twee jaar gebruik van is gemaakt. Dit geldt ook voor onbenutte ruimte bij activiteiten die onder het PAS waren vrijgesteld van de vergunningplicht, maar nu alsnog een natuurvergunning behoeven. Een tussenoplossing is volgens de commissie het afromen van niet-benutte vergunningsruimte.
Desalniettemin moet de vergunningverlening weer op gang komen. Dit zou kunnen door o.a. de ADC-toets toe te passen, die wij in een eerder blog beschreven. Ook behoort salderen tot de mogelijkheden. Dit salderen kan zowel intern (stikstofuitstoot blijft gelijk door maatregelen binnen eigen project) of extern (bijvoorbeeld vrijgekomen depositieruimte van een andere bedrijf overnemen). In beide gevallen blijft de stikstofdepositie voor naastgelegen natuur gelijk. Op die manier kan vergunningverlening alsnog plaatsvinden.
Ondanks dat de commissie geen pasklare oplossingen biedt is haar boodschap helder: het wordt tijd voor echte maatregelen die de stikstofdepositie terugbrengen en op die manier voldoende ruimte creëren om de nodige ontwikkelingen mogelijk te maken. Wellicht dwingt dit partijen om meer met elkaar samen te werken, waar dat nu te weinig gebeurt. De agrariër boert, de ontwikkelaar bouwt. Toch lijken ze elkaar in de toekomst steeds meer nodig te hebben, want de behoefte naar woningen en vlees zal er niet minder op worden. Het is wachten op de eerste projectontwikkelaar die de stikstoffilters van de naburige agrariër bekostigt om zijn woningbouwplan mogelijk te maken.
Op 17 oktober a.s. staat een Kamerdebat over de stikstofproblematiek gepland. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft inmiddels met een kamerbrief gereageerd op het rapport van de commissie Remkes. In haar reactie schrijft de minister aan de kamer dat er op zoek moet worden gegaan naar een nieuwe balans in Nederland, waarbij een gebiedsgerichte aanpak voorop staat. De regering wil een aantal zaken oppakken: investeren in direct natuurherstel, inzetten op een drempelwaarde voor stikstofdepositie zodat het proces voor het verlenen van toestemming voor (kleine) activiteiten en projecten weer in gang kan worden gezet, toestemmingverlening op gang brengen via intern salderen en extern salderen onder voorwaarden. Verder stelt de regering ook financiële en juridische middelen beschikbaar en worden bronmaatregelen genomen waar deze (gebiedsgericht) effect hebben, onder meer door sanering van boerenbedrijven bij natuurgebieden, investeringen in innovaties voor boeren die willen blijven en gerichte snelheidsverlagingen.
Wieringa advocaten blijft de ontwikkelingen op de voet volgen, wij houden u op onze website op de hoogte.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.