Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
Volgens vaste jurisprudentie kan nalaten om in te grijpen onder omstandigheden bestuurdersaansprakelijkheid opleveren. Hiervan kan alleen sprake zijn als vaststaat: i.) dat er voor de bestuurder een reden was om in te grijpen en ii.) dat hij of zij van die reden op de hoogte was. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een paar maanden terug aansprakelijkheid van een bestuurder aangenomen omdat zij had nagelaten in te grijpen toen haar medebestuurder onrechtmatig handelde tegenover een schuldeiser van de vennootschap.
Waar ging het in deze zaak om?
Bestuurders X en Y, die onder huwelijkse voorwaarden waren getrouwd, vormden samen het (indirecte) bestuur van de Belgische vennootschap Materieel B.V. Op enig moment heeft bestuurder Y namens Materieel B.V. meerdere tankchassis gekocht van een derde partij. Omdat Materieel B.V. de koopsom niet meteen kon betalen, heeft de verkoper ingestemd met gespreide betaling onder de voorwaarde dat bepaalde zekerheden werden afgegeven. De verstrekte zekerheden (naar Belgisch recht) hebben wat weg van onze bankgarantie en een persoonlijke borgstelling van bestuurder Y. Materieel B.V. heeft alle tankchassis onbetaald gelaten. Niet veel later werd haar faillissement uitgesproken.
Anders dan onze abstracte bankgarantie, bleek de verstrekte wisselbrief niet faillissementsproof. De verkoper heeft daarom bestuurder Y aangesproken onder de borgstelling. Bestuurder Y bleek echter vrijwel geen privé-vermogen te bezitten en bood ook verder geen verhaal. De curator in het faillissement van de verkoper – deze vennootschap was inmiddels ook omgevallen – koos er vervolgens voor bestuurder X aan te spreken. Hij stelde dat niet alleen bestuurder Y onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de verkoper door namens de vennootschap verplichtingen – de koopovereenkomst gezekerd met waardeloze zekerheden – aan te gaan terwijl hij wist of behoorde te weten dat de vennootschap deze verplichtingen niet zou nakomen en hiervoor geen verhaal zou bieden (de zgn. Beklamel-norm, zie hier verder toegelicht).
Volgens de curator kon bestuurder X een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt van het feit dat zij dit handelen van haar medebestuurder heeft toegelaten. Daarbij speelde onder andere mee dat bestuurder X wist dat de persoonlijke garantstelling door bestuurder Y een lege huls was; immers had zij samen met haar echtgenoot ervoor gezorgd dat al zijn vermogen naar haar was overgeheveld.
Uitspraak Hof
Het hof stelt voorop dat óók een bestuurder die niet zelf namens de vennootschap heeft gehandeld persoonlijk onrechtmatig kan hebben gehandeld tegenover een schuldeiser van de vennootschap. Ook door nalaten kan een bestuurder persoonlijk onrechtmatig hebben gehandeld.
Of een bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Het hof overweegt daarover dat Materieel B.V. een familiebedrijf betrof onder bestuur van twee echtelieden. Op basis hiervan trekt het hof de wel erg snelle conclusie dat bij een dergelijk bedrijf in beginsel mag worden aangenomen dat beide bestuurders met de gang van zaken in het bedrijf en met de financiële gesteldheid ervan bekend zijn. Volgens het hof geldt dit des te meer nu het financieel niet goed ging met de vennootschap en zij bij aankoop al niet in staat was de verlangde contante betaling van de tankchassis te voldoen.
Bestuurder X heeft hiertegenover enkel aangegeven dat zij niet wist dat haar echtgenoot de betreffende verplichtingen was aangegaan. Naar het oordeel van het hof had zij hier echter meer over moeten aanvoeren dan de enkele stelling dat zij niet betrokken was bij de operationele bedrijfsvoering van Materieel B.V. Ook heeft bestuurder X niet betwist dat het haar bekend was dat haar echtgenoot niet over enig vermogen beschikte.
Onder deze specifieke omstandigheden kan bestuurder X er volgens het hof persoonlijk een ernstig verwijt van worden gemaakt dat zij als bestuurder van Materieel B.V. heeft toegelaten dat haar medebestuurder Y namens Materieel B.V. heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan. Het had onder deze omstandigheden op haar weg gelegen om haar medebestuurder daarvan te weerhouden.
Afsluitend
Hoewel het hof in deze zaak wel erg snel aansprakelijkheid wegens nalaten lijkt te hebben aangenomen, is het desalniettemin goed om erbij stil te staan dat nalaten in te grijpen bij bepaald handelen van een medebestuurder soms tot eigen aansprakelijkheid kan leiden. De specifieke omstandigheden het geval kunnen reden zijn om niet achterover te leunen, maar actief op te treden.
Heeft u vragen over het voorgaande, wenst u advies over uw positie als bestuurder of wilt u juist een bestuurder aanspreken? Neemt u gerust contact met ons op.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.