Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Op 20 juni jl. is het ontwerp Nationale Omgevingsvisie aan de Tweede Kamer gepresenteerd. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 in werking treedt. In de NOVI worden kort gezegd de nationale belangen uiteen gezet die gewaarborgd moeten worden in het beleid voor de fysieke leefomgeving.
De NOVI is zelfbindend voor het Rijk, terwijl de uitdagingen in de fysieke leefomgeving vragen om een breed gedragen inzet van alle overheden. Medeoverheden, burgers en bedrijven zijn niet juridisch aan de visie in de NOVI gebonden. Wel dient de NOVI als uitgangspunt bij het vaststellen van omgevingsvisies door Provincies, gemeenten en waterschappen.
Bestaande nota’s en beleidsterreinen worden in de NOVI op strategisch niveau verbonden. In sommige gevallen gaat het bestaande beleid op in de NOVI, in andere gevallen is er alleen sprake van een inhoudelijke koppeling en blijft het beleid zelfstandig bestaan. Het verschijnen van de NOVI betekent niet het einde van andere nota’s en visies die de fysieke leefomgeving betreffen. Waar deze beleidskaders naast een sectorale, ook om een integrale benadering vragen, worden deze als uitwerking van de NOVI beschouwd. Als onderdeel van een cyclisch proces kan de NOVI jaarlijks geactualiseerd worden.
De NOVI noemt vier prioriteiten:
Deze vier prioriteiten zijn voortgekomen uit 21 nationale belangen die in de ontwerp-NOVI centraal staan. Naast bijvoorbeeld verduurzamen, het in stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit en het waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat, is ook het zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften een nationaal belang die in de NOVI wordt toegelicht.
De ontwerp-NOVI vermeldt dat de toename van het aantal inwoners en huishoudens een groei van de woningvoorraad vraagt in met name de stedelijke regio’s. Tussen 2019 en 2030 moeten ca. 1 miljoen woningen worden gebouwd dan wel via transformatie tot stand komen. Volgens de ontwerp-NOVI is een nationaal belang dat de woningvoorraad aansluit op de huidige en toekomstige woonbehoefte van mensen. Daarnaast bestaat een grote opgave de gebouwde omgeving in 2050 CO2-arm, klimaatbestendig en natuurinclusief te maken.
De primaire verantwoordelijkheid voor de gebouwde omgeving, de woningvoorraad en de leefbaarheid ligt bij gemeenten en provincies. De rol van het Rijk is om de kaders te stellen, eventueel te sanctioneren, middelen ter beschikking te stellen – bijvoorbeeld via de huurtoeslag en hypotheekrenteaftrek – en met gemeenten en provincies samen te werken om (bovenlokale) knelpunten op te lossen. Bovendien is het Rijk verantwoordelijk voor de investeringen in bereikbaarheid, die in veel gevallen gekoppeld zijn aan grootschalige gebiedsontwikkeling.
In de ontwerp-NOVI is de kaart ‘Woonbehoefte tot 2040’ opgenomen (pagina 96 van de ontwerp-NOVI). Deze kaart geeft een beeld van de kwantitatieve woonbehoefte tot 2040. De ontwerp-NOVI stelt dat het tevens van belang is dat mensen in de stedelijke regio’s kunnen wonen waar veel arbeidsplaatsen zijn. Als woningen worden gerealiseerd waar vraag is, kan dat onnodige mobiliteit voorkomen. Overheden in stedelijke regio’s moeten er gezamenlijk voor zorgen dat er woningen zijn voor alle doelgroepen (inclusief middengroepen, gezinnen en ouderen) en moeten afspraken maken over de verdeling van de sociale woningbouw.
Tenslotte vermeldt de ontwerp-NOVI met betrekking tot de meest gespannen woningmarktregio’s (metropoolregio’s Amsterdam, Rotterdam Den Haag, Utrecht, Amersfoort, Eindhoven en de stad Groningen) dat het Rijk afspraken maakt in de woondeals om versnelling en vergroting van de bouwproductie te realiseren. Ook met de metropoolregio Amsterdam is al een ‘woondeal’ getekend om het woningtekort terug te dringen: de Woondeal Metropoolregio Amsterdam. Het Rijk trekt ruim 2 miljoen euro uit zodat tot 2025 de regio met de inzet van het Rijk ruim 100.000 woningen kan bijbouwen. Daarnaast ondersteunt het Rijk met expertise, aanpassingen in wet- en regelgeving en geld voor pilots rond bijvoorbeeld de aanpak van malafide huisjesmelkerij. De wetswijziging waardoor corporaties makkelijker middenhuur kunnen realiseren (Wet maatregelen middenhuur) is een voorbeeld van de samenwerking tussen het Rijk en de metropoolregio.
De ontwerp-NOVI zal van 20 augustus tot en met 30 september 2019 ter inzage liggen. Gedurende deze periode kunnen burgers, organisaties en medeoverheden zienswijzen indienen op de ontwerp-NOVI.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.