Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Voor ontslag wegens disfunctioneren, is – onder meer – vereist dat de werknemer voldoende in de gelegenheid is gesteld zijn of haar functioneren te verbeteren. De vraag wanneer aan dat criterium is voldaan is in de praktijk vaak lastig te beantwoorden, waardoor het voor werkgevers onduidelijk is wanneer voldoende kansen zijn geboden. De Hoge Raad heeft bij arrest van 14 juni 2019 iets meer duidelijkheid gegeven over dit criterium.
De achtergrond De arbeidsovereenkomst van een Managing Consultant bij een adviesbureau was door de kantonrechter ontbonden wegens disfunctioneren. De werkneemster stelde daartegen hoger beroep in.
Bij het hof stond de vraag ter discussie of zij voldoende tijd en gelegenheid had gekregen om haar functioneren te verbeteren. Daarbij speelde een rol dat de werkgever – in het kader van het verbetertraject – de werkneemster de opdracht had gegeven om (onder begeleiding) haar eigen verbeterplan op te stellen. De werkneemster voerde aan dat hierdoor de verantwoordelijkheid om tot verbetering te komen eenzijdig bij haar was neergelegd, terwijl dit primair de verantwoordelijkheid is van de werkgever.Het hof stelde voorop dat de werkgever voldoende inspanningen had geleverd in het kader van het verbetertraject. Daarbij mocht naar het oordeel van het hof van de werkneemster – gezien haar functieniveau en werkervaring – verwacht worden dat zij in staat was aan de hand van de ontvangen feedback zelf een verbeterplan met concrete doelen op te stellen. De ontbinding bleef in stand.
De uitspraak van de Hoge RaadDeze discussie werd door de werkneemster voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad overwoog dat het afhangt van de omstandigheden van het geval wat in een concreet geval van de werkgever mag worden verwacht ter verbetering van het functioneren van de werknemer en gaf hiervoor de volgende gezichtspunten:
“Daarbij kunnen onder meer een rol spelen de aard, de inhoud en het niveau van de functie, de bij de werknemer aanwezige opleiding en ervaring, de aard en mate van de ongeschiktheid van de werknemer, de duur van het onvoldoende functioneren vanaf het moment dat de werknemer daarvan op de hoogte is gesteld, de duur van het dienstverband, wat er in het verleden reeds is ondernomen ter verbetering van het functioneren, de mate waarin de werknemer openstaat voor kritiek en zich inzet voor verbetering, en de aard en omvang van het bedrijf van de werkgever.”
Mede gelet op deze gezichtspunten kwam ook de Hoge Raad tot het oordeel dat de werkneemster voldoende in de gelegenheid is gesteld om haar functioneren te verbeteren.
ConclusieIn de praktijk komt het regelmatig voor dat van onvoldoende functionerende werknemers wordt gevraagd om zelf een verbeterplan op te stellen. In de lagere rechtspraak werd verschillend geoordeeld over de verdeling van verantwoordelijkheid tussen de werkgever en de werknemer bij het opstellen van het verbeterplan. Een aantal kantonrechters heeft geoordeeld dat het laten opstellen van een verbeterplan door de werknemer zelf, niet getuigt van goed werkgeverschap, waar andere kantonrechters oordeelden dat van de werknemer wel gevraagd mag worden om dit plan zelf op te stellen.
De Hoge Raad in dit arrest meer duidelijkheid gegeven over wat van de werkgever (en van de werknemer) verwacht mag worden tijdens het verbetertraject. Hierbij speelt onder meer de inhoud en het niveau van de functie van de werknemer een rol: bij een hogere functie mag sneller aangenomen worden dat de werknemer zelf in staat is om een verbeterplan op te stellen.
Heeft u zelf een geschil over een ontbinding op grond van disfunctioneren of heeft u vragen hierover? Neem gerust contact met ons op.
Kirsten Willms is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.