Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op 9 november 2018 bekendgemaakt dat per 1 januari 2020 een vergunningplicht voor Bed & Breakfasts (kan ook AirBnB zijn) zal ingaan. Wij schreven al eerder over de onduidelijkheid die deze mededeling tot gevolg heeft gehad voor eigenaren van Bed & Breakfasts en de mislukte poging van het college om meer duidelijkheid te verschaffen. Onlangs heeft het college (eindelijk) concreter zijn plannen met betrekking tot Bed & Breakfasts kenbaar gemaakt in de concept Huisvestingsverordening 2020, inhoudende de opname van een vergunningsplicht in artikel 3.3.6 lid 1 (de ontrekkingsvergunning).
OnttrekkingsvergunningArtikel 3.3.6 bepaalt dat voor het gedeeltelijk onttrekken aan de bestemming tot bewoning ten behoeve van een Bed & Breakfast een vergunning is vereist. Deze vergunning zal na verkrijging persoons- en zaaksgebonden zijn. Concreet betekent dit dat op het moment dat de vergunninghouder de Bed & Breakfast niet langer (zelf) exploiteert de ontrekkingsvergunning vervalt. De Bed & Breakfast-exploitatie kan dan ook niet zonder problemen worden overdragen. Ook het exploiteren van de Bed & Breakfast op een andere locatie dan waarvoor vergunning is verleend, is uitgesloten.
De mogelijkheid om een ontrekkingsvergunning te verkrijgen, zal per wijk kunnen verschillen: op grond van het derde lid worden de vergunningen per wijk verstrekt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders bepaald quotum. Momenteel zijn nog geen gegevens over dit quotum bekend. Zoals wij al eerder schreven, erkent het college in het vierde lid dat indien de vraag naar de ontrekkingsvergunningen groter is dan het aanbod (zoals te verwachten is), de vergunning schaars wordt. Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn moet in dat geval de verdeling objectief en eerlijk zijn. In dit artikellid is opgenomen dat in dat geval een loting plaatsvindt. De vergunning zal op grond van artikel 3.3.6 vijfde lid tijdelijk worden verstrekt, voor een duur van maximaal 5 jaar, eveneens vanwege de Dienstenrichtlijn.
De invoer van de onttrekkingsvergunning voor Bed & Breakfasts lijkt overigens niet tot gevolg te hebben dat de eisen die aan de exploitatie van een Bed & Breakfast worden gesteld, worden gewijzigd.
OvergangsrechtOm exploitanten enigszins tegemoet te komen wil het college een passende overgangstermijn bieden. Aan de onduidelijkheid omtrent deze ‘passende overgangstermijn’ is met deze concept verordening een einde gekomen: artikel 3.3.9 bepaalt dat B&B-houders die zich voor 1 januari 2019 op de in de verordening omschreven wijze hebben gemeld en aan de toen geldende voorwaarden voldeden, tot twee jaar na afgifte vergunning hun oude rechten behouden. Om van deze regeling gebruik te maken, is vereist dat uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van de verordening een vergunningsaanvraag wordt ingediend zoals bedoeld in artikel 3.3.6 lid 1.
Kortom, het is van groot belang dat nà inwerkingtreding van de verordening, binnen drie maanden een aanvraag om een ontrekkingsvergunning wordt ingediend. Wees op tijd!
Vervolg?De inspraaktermijn voor de concept Huisvestingsverordening 2020 is zes weken en loopt tot en met 13 juli 2019. Binnen deze termijn kunnen belanghebbenden reacties kenbaar maken. Vervolgens zal het college van burgemeester en wethouders deze reacties verwerken en de verordening (al dan niet aangepast) aan de gemeenteraad van Amsterdam ter vaststelling voorleggen.
Dominique de Haas en Marcel Beekman zijn niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.