Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Op dinsdag 23 april 2019 vond de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van ING plaats. Een van de agendapunten was de decharge van de bestuurders en commissarissen. Van de aandeelhouders van ING heeft 62,5% tegen het verlenen van decharge gestemd, onder meer vanwege verlies van vertrouwen in het bestuur en de RvC als gevolg van de schikking van 775 miljoen die ING heeft moeten betalen aan het Openbaar Ministerie in verband met de witwasaffaire. Het uitblijven van decharge komt maar zelden voor – bij beursgenoteerde ondernemingen gemiddeld slechts een keer per jaar.
In deze blog zal ik uitleggen wat decharge inhoudt en wat de gevolgen zijn van het verlenen van decharge.
Het verlenen van dechargeHet verlenen van decharge aan bestuurders en/of commissarissen van een rechtspersoon houdt in dat zij persoonlijk worden vrijgesteld van aansprakelijkheid jegens de vennootschap ten aanzien van het door hen gevoerde beleid. De vennootschap doet hierdoor afstand van het recht om een bestuurder of commissaris aansprakelijk te stellen voor ernstig verwijtbare gedragingen die hebben geleid tot financieel nadelige gevolgen.
Tot 2001 kwamen in veel statuten bepalingen voor die inhielden dat uit de vaststelling van de jaarrekening automatisch decharge voortvloeide. Daarna heeft een wetswijziging plaatsgevonden waardoor niet meer vooraf decharge kan worden verleend. Als bestuurders of commissarissen decharge wensen, moeten zij dit agenderen en zal de aandeelhoudersvergadering hierover een positief besluit moeten nemen. Een dergelijk besluit wordt veelal genomen tijdens de jaarvergadering waarin de bestuurders en commissarissen verantwoording afleggen voor het gevoerde beleid in het daaraan voorafgaande jaar.
De gevolgen van het verlenen van decharge Nadat decharge is verleend aan bestuurders of commissarissen kunnen zij niet meer aansprakelijk worden gesteld door de vennootschap voor het door hen gevoerde beleid, waarbij het meestal specifiek gaat om het gevoerde beleid in een bepaald jaar. De decharge is echter niet onbeperkt, maar geldt alleen ten aanzien van de interne aansprakelijkheid van bestuurders en/of commissarissen jegens de vennootschap. Zij kunnen dus nog wel aansprakelijk worden gesteld door andere partijen.
Daarnaast strekt decharge slechts tot het gevoerde beleid waarvan de aandeelhoudersvergadering door het bestuur op de hoogte is gesteld en tot hetgeen is vastgelegd in de jaarrekening. Decharge kan dus niet zo ver strekken dat bestuurders of commissarissen niet meer aansprakelijk kunnen worden gesteld voor bepaalde gedragingen waarover de aandeelhoudersvergadering niet door hen is geïnformeerd in de aandeelhoudersvergadering. Bovendien kan een besluit tot verlening van decharge, net als ieder ander besluit van de aandeelhoudersvergadering, vernietigd worden indien het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Het besluit kan tevens door de Ondernemingskamer vernietigd worden als in een enquêteprocedure is vastgesteld dat sprake is van wanbeleid door het bestuur.
Conclusie De aandeelhoudersvergadering kan een besluit nemen tot verlening van decharge aan bestuurders of commissarissen. Hierdoor worden zij vrijgesteld van aansprakelijkheid jegens de vennootschap ten aanzien van het door hen gevoerde beleid. Deze vrijstelling is wel op verschillende manieren begrensd.
Nu aan de top van ING geen decharge is verleend kunnen de bestuurders en commissarissen mogelijk aansprakelijk worden gesteld door ING. Hiervoor geldt echter wel een streng criterium: de vennootschap moet schade hebben geleden en hiervan moet aan de bestuurder of commissaris een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.
Heeft u zelf een geschil over bestuurdersaansprakelijkheid of heeft u vragen over decharge? Neem gerust contact met ons op.
Kirsten Willms is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.