Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Sinds een aantal weken is het bij de rechtbank Amsterdam mogelijk een verkorte civiele procedure te starten. Deze procedure is een tussenvorm tussen het kort geding en de traditionele bodemprocedure. De bedoeling is dat door middel van deze tussenvorm in relatief eenvoudige zaken veel tijdwinst behaald kan worden. De snellere doorloop zou daarom een positief effect hebben op de werkvoorraad van rechters en partijen weten sneller waar ze aan toe zijn.
Welke zaken komen in aanmerking?De verkorte procedure is een bodemzaak die geen uitgebreide getuigenverhoren of deskundigen-onderzoek vereist en die wordt behandeld op een wijze die grotendeels overeenkomst met een kort geding. Het is een keuze: alle betrokken partijen moeten ermee instemmen. Daarbij moet de zaak uiteraard geschikt zijn voor verkorte behandeling. In tegenstelling tot een kort geding is spoedeisendheid geen voorwaarde voor toelating tot de verkorte procedure. Bovendien is het een bodemzaak dus kunnen niet slechts veroordelende, maar ook constitutieve en declaratoire beslissingen worden gegeven. Verder maakt de wet forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam mogelijk (art. 108 Rv), dus vanuit het hele land kunnen zaken bij de rechtbank Amsterdam worden aangebracht voor de verkorte procedure.
Het Procesreglement voor de verkorte procedure noemt verder nog een aantal voorbeelden van zaken die in ieder geval niet geschikt zullen zijn:
Verloop van de procedureDe verkorte procedure begint doordat de advocaat een concept-dagvaarding met een aanvraagformulier voor deze procedure aan de rechtbank stuurt. Aan de hand daarvan zal de rechtbank beoordelen of de zaak geschikt is voor de verkorte procedure. Als dat het geval is, wordt door de rechtbank aan gedaagde gevraagd binnen twee weken mee te delen of hij instemt met deze procedure. Als de gedaagde niet binnen deze termijn laat weten in te stemmen, mag de eisende partij er vanuit gegaan dat gedaagde niet met de verkorte procedure instemt en wordt de gewone dagvaardingsprocedure gevolgd. Als de gedaagde wel met de verkorte procedure instemt, dient hij tegelijk aan de rechtbank zijn verhinderdata op te geven en kenbaar te maken of hij vrijwillig zal verschijnen.
De rechtbank zal vervolgens een zitting plannen binnen zes tot tien weken na het ontvangst van de concept-dagvaarding. Tenzij de gedaagde heeft ingestemd met vrijwillige verschijning, wordt de dagvaarding vervolgens uitgebracht. Vervolgens dient een conclusie van antwoord zonder reconventionele vordering of incident uiterlijk twee weken voorafgaand aan de zitting te worden ingediend. Voor een conclusie van antwoord met reconventionele vordering geldt een termijn van drie weken voor de zitting en voor een conclusie van antwoord in een incident en/of in reconventie geldt een termijn van één week voor de zitting. Deze laatste termijn geldt ook voor nadere producties.
Een eisende partij kan – in afwijking van het bovenstaande – ook zelf contact opnemen met de gedaagde partij en het voorstel doen de verkorte procedure te volgen. Uiteraard zal door de rechtbank nog wel moeten worden beoordeeld of de zaak ook daadwerkelijk door middel van de verkorte procedure behandeld kan worden.
De rechtbank zal indien mogelijk mondeling uitspraak doen. Mocht dit niet mogelijk blijken, dan wordt binnen vier weken vonnis gewezen.
ConclusieIn geval van een ‘normale’ bodemprocedure is men al gauw een jaar verder voordat er een vonnis ligt. De kort gedingprocedure biedt ook niet altijd uitkomst, omdat spoedeisendheid hierbij een voorwaarde is en er slechts een voorlopige voorziening kan worden gegeven. Deze verkorte procedure zal daarom voor de betrokken partijen in relatief eenvoudige zaken een verademing zijn. Daarnaast is het voor te stellen dat de drempel om een procedure te beginnen lager wordt. Of het in de praktijk daarom daadwerkelijk tot minder werkvoorraad voor de rechters zal leiden, zal nog moeten blijken.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.