Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
De minister voor Rechtsbescherming heeft op 22 februari 2019 het wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen ter internetconsultatie aangeboden.
Het voorstel is het jongste initiatief in een lange reeks van pogingen om het personenvennootschapsrecht te moderniseren. Wij schreven daar al eerder over. Die modernisering is dringend nodig, omdat de huidige regeling voor de maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap uit 1839 stamt en sinds die tijd niet noemenswaardig is herzien. Als gevolg hiervan geeft de wet onvoldoende inzicht in de stand van het personenvennootschapsrecht, dat sinds 1839 in het bijzonder door rechtspraak van de Hoge Raad is ontwikkeld. Een aantal jaren terug was het bijna tot nieuwe wetgeving gekomen, echter werd het wetsvoorstel toen uiteindelijk na veel kritiek ingetrokken.
Het huidige wetsvoorstel is gebaseerd op het ontwerp van een werkgroep van deskundigen dat in 2016 werd ingediend. Wij blogden hier al eerder over. Met de invoering van de nieuwe wet beoogt de minister een moderne, toegankelijke regeling te bieden, die ondernemers faciliteert, passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid creëert in het handelsverkeer.
Hierna beschrijven wij kort drie belangrijke onderdelen van het wetsvoorstel.
De nieuwe regeling voorziet in twee rechtsvormen: de vennootschap en de commanditaire vennootschap. De vennootschap kan zowel maatschap als vennootschap onder firma worden genoemd, waardoor bestaande samenwerkingsverbanden hun naam niet zullen hoeven te veranderen. Onder de huidige wet zijn de maten in een maatschap ieder voor gelijke delen aansprakelijk voor schulden van de maatschap, terwijl er bij een vennootschap onder firma sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid. De nieuwe regeling maakt een einde aan dit onderscheid: straks zijn de vennoten in beginsel hoofdelijk aansprakelijk.
Een belangrijk aspect van de nieuwe wetgeving is dat alle personenvennootschappen rechtspersoonlijkheid verkrijgen. Wij schreven eerder een toelichting specifiek ten aanzien van het aspect van rechtspersoonlijkheid. Door de toekenning van rechtspersoonlijkheid zal voortaan de vennootschap in plaats van de individuele vennoten gezamenlijk eigenaar worden van de goederen die tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. Op deze manier kan de vennootschap bijvoorbeeld ook eigenaar worden van onroerende zaken. Opmerkelijk is dat de rechtspersoonlijkheid van de personenvennootschap zelfs ontstaat als een notariële akte ontbreekt of de vennootschap niet in het handelsregister is ingeschreven.
Zoals eerder is gebleken, heeft de modernisering van het personenvennootschapsrecht nogal wat voeten in de aarde. Het is dus nog maar de vraag of dit wetsvoorstel in tegenstelling tot de eerdere initiatieven wél de eindstreep haalt. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.