icon

Handhaving energielabelplicht: geen bevoegdheid tot opleggen last onder dwangsom

Al eerder blogden wij over de verplichting van de verkoper/ eigenaar om bij de verkoop van gebouwen, waaronder bedrijfsruimte en woonruimte, een energielabel te verstrekken. Dit volgt uit artikel 2.1 eerste tot en met vijfde lid van het Besluit energieprestatie gebouwen (het Besluit).

Sinds de inwerkingtreding van artikel 120b Woningwet op 1 juli 2015, kan het niet voldoen aan voornoemde verplichting door de Minister worden gesanctioneerde met een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete. In de praktijk werd er echter alleen gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom. Voor de hoogte van de dwangsom werd steeds aangesloten bij het wettelijke boetebedrag. De hoogte van de bestuurlijke boete bedraagt vanaf 1 januari 2018, op grond van art. 12ob lid 2 Woningwet en artikel 23, vierde lid van het Wetboek van strafrecht, € 410 voor natuurlijke personen en € 20.750 voor rechtspersonen. Door geen bestuurlijke boete, maar een last onder dwangsom op te leggen werd de overtreder (natuurlijke persoon of rechtspersoon) steeds een tweede kans gegeven om binnen een bepaalde termijn alsnog aan de energielabelplicht te voldoen. In haar uitspraak van 17 oktober 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een streep gezet door dit bestaande handhavingsbeleid.

Casus

In dit specifieke geval was een woning verkocht zonder dat daarbij door de verkoper een geldig energielabel beschikbaar was gesteld. Vervolgens heeft de Minister op grond van artikel 120b, eerste lid van de Woningwet, aan de verkoper een last onder dwangsom opgelegd om deze ertoe te bewegen alsnog een geldig energielabel aan de koper te verstrekken. Tegen dit besluit is de verkoper in beroep gegaan.

Het oordeel van de Afdeling

Hoewel vaststond dat de verkoper in strijd met artikel 2.1 van het Besluit had gehandeld door de woning te verkopen zonder hierbij een geldig energielabel aan de koper te verstrekken, heeft de rechtbank volgens de Afdeling ten onrechte overwogen dat de Minister de last aan de verkoper mocht opleggen. Een last onder dwangsom moet namelijk uitvoerbaar zijn en daarvan was in dit geval geen sprake. Ten tijde van het opleggen van de last was de woning al verkocht. Appellant was op dat moment dus geen eigenaar meer van de woning. Op grond van artikel 2.1, eerste tot en met vijfde lid van het Besluit rust de verplichting om bij verkoop een geldig energielabel beschikbaar te stellen op de ‘eigenaar’. Alleen ‘labelplichtigen’ kunnen op grond van artikel 2 en 1 van de Regeling energieprestatie gebouwen een energielabel aanvragen. Appellant was na verkoop dus in het geheel niet meer bevoegd nog een energielabel aan te vragen, zodat de opgelegde last niet uitvoerbaar was. Het beroep werd derhalve gegrond verklaard.

Bestuurlijke boete

Nu werpt zich bij u wellicht de vraag op of dit betekent dat op een overtreding van de verplichting tot het beschikbaar stellen van een energielabel door de verkoper in het geheel niet meer gehandhaafd kan worden. Dat is niet het geval. De Minister heeft naast de last onder dwangsom immers ook de wettelijke bevoegdheid om direct een bestuurlijke boete op te leggen. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat de Minister in het vervolg bij overtreding van de energielabelplicht bij verkoop van deze bevoegdheid gebruik zal maken.

Anna Zijlstra heeft bovenstaand blog samen met Bas Hopman geschreven. Bas is student Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit en tot voor kort aan Wieringa verbonden als student-stagiair.


Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied energietransitie.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Handhaving energielabelplicht: geen bevoegdheid tot opleggen last onder dwangsom

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief