Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Deze blog is onderdeel van de Serie Ondernemingskamer.
De enquêteprocedure is een bijzondere procedure gericht op het oplossen van geschillen en het doorbreken van impasses binnen vennootschappen. Het biedt belanghebbenden de mogelijkheid om het beleid en de gang van zaken van een vennootschap te laten onderzoeken door een onafhankelijke onderzoeker. In deze blog geven wij in hoofdlijnen weer hoe een enquête procedure in zijn werk gaat.
Toegang tot de enquêteprocedure
De enquêteprocedure begint met het indienen van een verzoekschrift bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Tot het indienen van een enquêteverzoek zijn onder meer bevoegd de aandeelhouders (of certificaathouders), de vennootschap zelf of personen die op grond van de statuten van de vennootschap bevoegd zijn een verzoek in te dienen. Uit de praktijk blijkt dat de overgrote meerderheid van de enquêteprocedures wordt ingesteld door aandeelhouders. De aandeelhouders dienen wel te voldoen aan in de wet neergelegde kapitaalseisen (art. 2:346 lid 1 BW). Zo geldt er voor vennootschappen met een geplaatst kapitaal van meer dan € 25 miljoen dat de aandeelhouders, die samen 10% van het geplaatst kapitaal of € 225.000,- nominaal vertegenwoordigen, bevoegd zijn om een verzoekschrift in te dienen. Voor vennootschappen met een geplaatst kapitaal van meer dan € 25 miljoen geldt een kapitaalseis van 1% van het geplaatst kapitaal.
De enquêteprocedure bestaat uit twee fasen. In de eerste fase stelt de Ondernemingskamer vast of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. In de tweede fase oordeelt de Ondernemingskamer of er sprake is van wanbeleid binnen de vennootschap en worden er eventueel (onmiddellijke) voorzieningen getroffen.
Eerste fase
In de eerste fase stelt de Ondernemingskamer vast of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen (art. 2:350 BW). De Ondernemingskamer moet daarna binnen een redelijke termijn beslissen over het al dan niet gelasten van een onderzoek. Er kunnen goede redenen zijn om in een bepaald geval een verzoek te weigeren. Denk dan bijvoorbeeld aan het geval dat het belang van de vennootschap en de daarbij betrokken personen door het in gang zetten van een enquête ernstig geschaad dreigt te worden, terwijl daar geen grote belangen tegenover staan.
Toewijzen van het verzoek houdt in dat een onderzoek wordt gelast en een of meer onderzoekers worden benoemd. In de keuze van de onderzoekers is de Ondernemingskamer geheel vrij. De vennootschap betaalt in beginsel de kosten van het onderzoek.
Tweede fase
In de tweede fase oordeelt de Ondernemingskamer of er sprake is van wanbeleid binnen de vennootschap. Uit de Ogem-beschikking blijkt dat er sprake is van wanbeleid indien sprake is van strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemen. De gemaakte beleidsfout moet voldoende ernstig zijn om de kwalificatie wanbeleid te rechtvaardigen.
De door de Ondernemingskamer benoemde onderzoekers hebben vergaande bevoegdheden. Zo hebben zij bijvoorbeeld inzage in de boeken en bescheiden van de vennootschap en kunnen zij desgewenst om inlichtingen vragen bij bestuurders, commissarissen en werknemers. Uit het verslag dat de onderzoekers opmaken, kan blijken van wanbeleid. Indien daarvan blijkt kan de Ondernemingskamer (onmiddellijke) voorzieningen treffen, zoals bijvoorbeeld schorsing of vernietiging van een besluit, schorsing of ontslag van een of meer bestuurders, de aanstelling van een of meer bestuurders of ontbinding van de vennootschap (art. 2:355 BW).
Bent u aandeelhouder, bestuurder of toezichthouder van een vennootschap of andere rechtspersoon en hebt u vragen over de enquêteprocedure, neem dan gerust contact met ons op.
Eveline Hoekstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.