Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Binnen het aanbestedingsrecht is er veel te doen over raamovereenkomsten. Een raamovereenkomst is nog geen opdracht, maar de voorbereidende stap voor het plaatsen van (meerdere, vergelijkbare) toekomstige opdrachten.
Aanbestedende diensten hebben voor sommige opdrachten immers de behoefte om een opdracht op korte termijn te kunnen gunnen (denk bijvoorbeeld aan wegen- of groenonderhoud). Door eerst een raamovereenkomst te sluiten (waarin belangrijke voorwaarden zoals hoeveelheid, kwaliteit en prijs al zijn bepaald) kan daarna, wanneer er zich een concrete opdracht voordoet, snel het gunnings- en offertetraject worden doorlopen.
Raamovereenkomsten in de praktijk
Aangezien van raamovereenkomsten bekend is dat deze bedoeld zijn voor situaties waarin vooraf niet precies valt in te schatten hoe groot de behoefte van de aanbestedende dienst is, geven veel aanbesteders bij hun uitnodiging tot inschrijving aan dat de raming slechts een inschatting of een indicatie betreft. Hierin wordt in een later stadium de rechtvaardiging gevonden om het aantal opdrachten (en daarmee de initiële waarde van de raamovereenkomst) aanzienlijk op te rekken: De behoefte blijkt toch groter dan vooraf ingeschat.
Deze flexibiliteit van een raamovereenkomst zorgt vervolgens voor ontevredenheid bij inschrijvers, zowel in de aanbestedingsfase (er wordt geen reële inschatting gemaakt van de hoeveelheid/omvang van de opdracht) als in de uitvoeringsfase (de hoeveelheid opdrachten blijkt aanzienlijk groter dan is gepresenteerd).
Nieuwe regels Europees Hof
In een recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie voor de Europese Unie is niet alleen bepaald dat deze praktijk strijdig is met het aanbestedingsrecht, maar is ook een heldere inkadering gegeven voor het plaatsen van raamovereenkomsten. De belangrijkste punten:
Gevolgen voor de aanbestedingspraktijk
De verwachting is dat aanbestedende diensten de waarde van hun raamovereenkomsten zorgvuldiger zullen inschatten. Een te lage inschatting kan er immers in resulteren dat er (te) snel een nieuwe raamovereenkomst moet worden aanbesteed, terwijl een te hoge inschatting (zekerheidshalve naar aanleiding van deze uitspraak) ertoe kan leiden dat er zwaardere aanbestedingsprocedures van toepassing zijn en inschrijvers geen realistische inschatting van de vraag meer kunnen maken.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande? Neem dan gerust contact op.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.