Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
In mijn eerdere blog besprak ik de conclusie van staatsraad-advocaat generaal Widdershoven, als bedoeld in artikel 8:12a Algemene wet bestuursrecht, van 6 juni 2018 inzake de vraag of ruimtelijke besluiten (bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen etc.) schaarse rechten toebedelen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had deze conclusie gevraagd in het kader van een zaak over het Rijksinpassingsplan 'Windpark Zeewolde', waarmee 91 nieuwe windturbines worden gerealiseerd en 221 bestaande windturbines worden gesaneerd, uitgevoerd door één initiatiefnemer). De AG concludeerde kort samengevat dat planologische besluiten schaarste kunnen creëren, maar dat dit in beginsel niet betekent dat ruimtelijke besluiten ook besluiten zijn waarbij schaarse rechten worden toebedeeld.
In haar uitspraak van 19 december 2018 heeft nu ook de Afdeling geoordeeld dat het inpassingsplan 'Windpark Zeewolde' in stand kan blijven.
Ten aanzien van de vermeende schaarse rechten overweegt de Afdeling in r.o. 17.5 dat het Rijksinpassingsplan in artikel 5 weliswaar bepaalt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de windturbines slechts wordt verleend indien bij de aanvraag is aangetoond dat de te saneren windturbines op bepaalde data zijn verwijderd, hetgeen de uitvoering van het project door meer partijen niet eenvoudig maakt, maar dat uitvoering door meer initiatiefnemers niet is uitgesloten of verboden. Volgens de Afdeling creëert het Rijksinpassingsplan dan ook geen schaarste ‘anders dan de schaarste die kenmerkend is voor ruimtelijke plannen waarin een bepaald gebruik van de grond, in dit geval voor de bouw van een windturbine, beperkt is tot de daartoe bestemde locatie’. Kortom, de overheid verdeelt geen schaarse rechten: in dit geval hoeft dan ook niet aan de eisen voor schaarse besluiten te worden voldaan.
Ook de overige aangevoerde gronden tegen het Rijksinpassingsplan zijn volgens de Afdeling ongegrond. Zo overweegt de Afdeling dat het primair aan de ministers is om in het geval van verschillende bestuurlijke ambities daarover een keuze te maken (de ambitie van het Rijk om de komende jaren 15.000 woningen in zuidelijk Flevoland te bouwen zou volgens appellanten op gespannen voet staan met het inpassingsplan). Ook mochten de ministers een groter belang toekennen aan het opwekken van meer energie en de verbetering van het landschap in vergelijking tot het belang van eigenaren van bestaande windturbines die niet willen dat die worden afgebroken.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.