Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Om Amsterdam leefbaar te houden wenst het college van burgemeester en wethouders te voorkomen dat woningen deels als hotel worden gebruikt met een strikter beleid voor bed & breakfasts tot gevolg. Op 9 november 2018 heeft het college op de website van de gemeente Amsterdam aangekondigd een vergunningsplicht voor de start van een B&B te willen instellen en uit te geven vergunningen te maximeren. Dit beleid wordt opgenomen in de nieuwe huisvestingsverordening en zal gelden per 1 januari 2020.
Wij blogden vorige week al over de onduidelijkheid omtrent deze vergunningsplicht. Het college lijkt nu een mislukte poging te hebben gedaan om (eindelijk!) meer duidelijkheid te verschaffen.
Zo blijkt uit de plannen van het college dat het verbod zal worden opgenomen in de Huisvestingsverordening, maar op welke vooraf aanwezige wettelijke bepaling het verbod is gestoeld (gedeeltelijke onttrekking wellicht?), blijft nog onduidelijk. Ook blijkt het voornemen om aan de exploitanten van een B&B niet automatisch een vergunning te verlenen. Het mag duidelijk zijn dat het nieuwe beleid dan ook grote gevolgen zal hebben voor de mensen die nu al een (Air)B&B exploiteren: op dit moment zijn er in Amsterdam 20.000 advertenties actief op het platform AirBnB. Om exploitanten enigszins tegemoet te komen wil het college een passende overgangstermijn bieden. Wat deze ‘passende overgangstermijn’ inhoudt, is echter nog niet duidelijk. Wél is duidelijk dat het overgangsrecht niet van toepassing zal zijn voor mensen die ná 9 november 2018 om 16:00 een B&B melden. Met andere woorden, mocht er nu een melding B&B worden gedaan, komt deze melding te laat.
Het is (nog steeds) afwachten hoe het college het beleid zal vormgeven. Het bericht op de website laat in ieder geval een aantal juridische alarmbellen rinkelen. Zo volgt uit het bericht dat er een nader te bepalen maximaal aantal vergunningen mogen worden uitgegeven. Hoe zullen deze vergunningen eerlijk worden verdeeld? De verdeling van schaarse rechten is al eerder geen eenvoudige klus voor de gemeente gebleken. Verder is het de vraag hoe het overgangsrecht (met terugwerkende kracht?) wordt vormgegeven. Zal het beleid in overeenstemming zijn met het rechtszekerheidsbeginsel?
Helaas bestaat er nog steeds veel onduidelijkheid omtrent de vergunningplicht voor de exploitatie van een B&B: wij zullen de ontwikkelingen op de voet blijven volgen!
Dit artikel is mede tot stand gekomen door bijdragen van Marcel Beekman, momenteel als werkstudent verbonden aan Wieringa Advocaten.
Anna Zijlstra en Dominique de Haas zijn niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.