Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Woensdag 18 en donderdag 19 juli vergadert de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam voor de laatste keer voor het zomerreces. Veel belangrijke punten staan op de agenda, waaronder het vaststellen van een aantal bestemminsplannen. Eén van die bestemmingsplannen is ‘Winkeldiversiteit Centrum’.
VoorbereidingsbesluitKantoorgenoot Janneke Sinnige heeft op 5 oktober 2017 een blog geplaatst over het voorbereidingsbesluit voor Postcodegebied 1012 en een aantal andere straten in het stadsdeel Centrum dat die dag in werking trad. Dit besluit had tot doel de diversiteit van het winkel- en voorzieningenaanbod te beschermen. Verdere groei van op toeristen gerichte winkels werd hiermee tegengegaan. Een voorbereidingsbesluit is een jaar geldig, daarna zal een nieuw (ontwerp)bestemmingsplan de beschermende werking over moeten nemen. Janneke Sinnige constateerde in haar blog reeds de Dienstenrichtlijn als mogelijk ‘struikelblok’ voor het nieuwe bestemmingsplan.
Uitspraak Hof van Justitie van de Europese UnieHet Hof van Justitie van de Europese Unie (“Hof”) heeft in de uitspraak van 30 januari 2018 prejudiciële vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) beantwoord die zagen op de vraag of de Europese Dienstenrichtlijn van toepassing is op voorschriften in een bestemmingsplan die de leefbaarheid van het stadscentrum willen behouden en tevens op een situatie waarin alle relevante aspecten binnen één lidstaat plaatsvinden. Naar aanleiding van deze antwoorden heeft de Afdeling op 20 juni 2018 uitspraak gedaan. Kort gezegd komt het erop neer dat 1) detailhandel ook als dienst als bedoeld in de Dienstenrichtlijn is aan te merken, 2) de Dienstenrichtlijn ook van toepassing is op situaties waarin alle relevante aspecten zich in één lidstaat afspelen, 3) ook bestemmingsplanvoorschriften waarmee geografische zones worden aangewezen waar detailhandelsactiviteiten kunnen worden verricht, onder de Dienstenrichtlijn vallen.
DienstenrichtlijnDe Dienstenrichtlijn staat een brancheringsregeling echter niet in de weg, mits wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn, inhoudende non-discriminatie, noodzakelijkheid, passendheid en evenredigheid. Het Hof heeft bevestigd dat het oogmerk om in het kader van een goede ruimtelijke ordening de leefbaarheid van het stadscentrum te behouden een dwingende reden van algemeen belang kan vormen die een territoriale beperking (zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn) die een brancheringsregeling met zich brengt, rechtvaardigt.
Bestemmingsplan Winkeldiversiteit CentrumTerug naar het bestemmingsplan dat nu voorligt bij de gemeenteraad. Aangezien de brancheringsregeling in dit bestemmingsplan onder meer detailhandel betreft, is het noodzakelijk dat ook voor dit bestemmingsplan goed onderbouwd wordt waarom voldaan wordt aan de voorwaarden van non-discriminatie, noodzakelijkheid, passendheid en evenredigheid.
Ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan was de onderbouwing van bovenstaande nog zeer summier. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 20 juni 2018 lijkt het erop dat de gemeente Amsterdam het huiswerk alsnog heeft gedaan. Er zijn nu uitgebreide overwegingen gewijd aan de recente ontwikkelingen met betrekking tot de Dienstenrichtlijn.
Nog steeds blijft het natuurlijk de vraag of de onderbouwing in relatie tot de verdere uitwerking van het bestemmingsplan voldoende zal zijn om geen strijdigheid met de Dienstenrichtlijn op te leveren. Met name de invulling van begrippen zoals ‘toeristenwinkel’ of ‘eetwinkel’ kunnen ons inziens nog tot verschillende interpretaties leiden en zodoende ook willekeurig en discriminatoir optreden in de hand werken. In dat geval zou het bestemmingsplan onnodig ten koste kunnen gaan van de ondernemers die juist gericht zijn op het voorzien in de diverse bestaande behoeften van zowel de bewoners als de bezoekers van de stad.
BeroepsmogelijkheidNa vaststelling van het bestemmingsplan wordt dit plan met het vaststellingsbesluit gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan tegen (een deel van) het bestemmingsplan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.