Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder schreven wij al over het besluit van de overheid om de Wet Deregulering Arbeidsrelaties (DBA – we schreven er recent nog over) “in de ijskast” te doen. Er is een grote achterstand bij de Belastingdienst bij het beoordelen van de contracten en de Minister heeft voor de zoveelste keer aangekondigd dat niet zal worden gehandhaafd, dit keer tot 2020.
De kabinetsplannen zijn thans om de Wet DBA te vervangen door een wet die gedeeltelijk lijkt op de voorganger van de wet DBA. Het maken van nieuwe wet- en regelgeving rond het zelfstandig ondernemerschap (zzp) is geen simpele opgave, zo stelt de Minister. `Desondanks is het onverminderd nodig dat er deze kabinetsperiode nieuwe wetgeving komt. Aan de ene kant om de groep mensen die een welbewuste keuze maakt voor het zelfstandig ondernemerschap de ruimte te geven om te ondernemen. Maar ook om de groep mensen te beschermen die, soms ongewild, in een kwetsbare positie belanden. Daarnaast wil het kabinet oneerlijke concurrentie tegengaan tussen de bedrijven die zich aan de regels houden en de bedrijven die zzp-constructies gebruiken om hun loonkosten te drukken en hun risico’s af te wentelen.`
In het regeerakkoord zijn de volgende maatregelen voorgesteld:
Arbeidsovereenkomst bij laag uurtarief (< € 18) : Om aan de onderkant van de arbeidsmarkt zelfstandigen vaker bescherming te bieden, wordt in bepaalde gevallen verplicht sprake van een arbeidsovereenkomst. Hiermee wordt aan de onderkant van de arbeidsmarkt schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden voorkomen.
Opt-out: Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt komt er voor zelfstandig ondernemers een opt-out van de loonheffing en werknemersverzekeringen. Dit biedt ondernemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt (uurtarief> € 75) extra zekerheid.
Voor zelfstandigen boven het ‘lage’ tarief wordt een opdrachtgeversverklaring ingevoerd die opdrachtgevers kunnen krijgen via het invullen van een webmodule. Met de opdrachtgeversverklaring wordt beoogd vooraf zekerheid te bieden aan opdrachtgevers en opdrachtnemers over de aard van hun arbeidsrelatie, waarbij het wel mogelijk blijft te handhaven in het geval van schijnzelfstandigheid. Deze variant lijkt sterk op de VAR, de voorganger van de wet DBA.
Het kabinet denkt 1,5 jaar nodig te hebben om te komen tot een nieuwe dan wel betere kwalificatie van de arbeidsrelatie, waaronder het verduidelijken van het gezag criterium. Met wetenschappers en veldpartijen zal worden gekeken hoe inzichtelijk gemaakt kan worden wanneer sprake is van gezag. Dit zijn natuurlijk interessante ontwikkelingen om te volgen, omdat binnen de arbeidsrechtpraktijk momenteel verhitte discussies worden gevoerd over de kwalificatie van moderne arbeidsrelaties. Denk aan payrolling en platformarbeid.
Voor nu bevinden wij ons nog in een grijs gebied. De Minister zegt niet actief te zullen handhaven op de thans nog geldende maar onduidelijk wet DBA. Toch zijn er wel al bedrijven onderzocht en is de Minister van plan waarschuwingen uit te delen. Het blijft dus belangrijk om zelf scherp te zijn op de kwalificatie van de arbeidsverhouding die u aangaat. Wij zijn u daarbij graag van dienst.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.