Praktijkgebieden: Huurrecht
Deze vraag heeft de rechtbank Amsterdam recentelijk bevestigend beantwoord.
De casus was als volgt. Huurders kwamen er kort na aanvang van de huurovereenkomst achter dat er ongeveer een half jaar daarvoor in het portiek een handgranaat was ontploft en dat de voormalige bewoonster van het gehuurde voor de deur van het pand was neergeschoten. Ook bleek de buurt veel overlast te ervaren van de familie van de neergeschoten huurster, die op dat moment nog in hetzelfde pand woonde.
De huurders deden een beroep op vernietiging op grond van dwaling. Zij stelden daartoe dat zij de huurovereenkomst niet zouden hebben getekend als zij vooraf op de hoogte waren geweest van de geweldsdelicten die zich in en rondom de woning hadden afgespeeld en dat verhuurder hen daarover had moeten informeren.
Op grond van art. 6:228 lid 1 onder b BW kan een overeenkomst onder andere worden vernietigd indien de wederpartij in verband met hetgeen zij wist of behoorde te weten de dwalende had behoren in te lichten. Of de huurders zich met succes op dwaling konden beroepen was derhalve afhankelijk van de vraag of de verhuurder in dit concrete geval een mededelingsplicht had. De kantonrechter beantwoordde deze vraag bevestigend, omdat het een gevaarlijke situatie betrof, waarop nieuwe bewoners op zijn minst bedacht moesten zijn. Het waren – anders dan verhuurder stelde – geen feiten van algemene bekendheid, zodat verhuurder de huurders actief over de gebeurtenissen had moeten informeren. Ten overvloede merkt de rechtbank voorts nog op dat huurders ook geïnformeerd hadden moeten worden over het feit er een overlast veroorzakende familie gehuisvest was in hetzelfde pand. Ook het niet informeren van de huurders over een overlast veroorzakende buurman, kan dus dwaling opleveren. Nu er sprake was van dwaling, konden de huurders de huurovereenkomst buitengerechtelijk vernietigen en diende de verhuurder de onverschuldigd betaalde huur terug te betalen.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.