Praktijkgebieden:
Eén van de belangrijke verschillen tussen advocaten en andere juristen, is het feit dat advocaten gebonden zijn aan speciale regels en normen die ervoor zorgen dat zij juist en integer handelen bij de uitoefening van hun beroep. Zo moeten advocaten zich houden aan de normen die zijn vastgelegd in de Advocatenwet en de Verordening op de Advocatuur, en bieden de gedragsregels houvast bij het maken van keuzes in de dagelijkse praktijkvoering. Een set regels waarmee een hoog niveau van service en kwaliteit zo goed mogelijk wordt gewaarborgd.
De Advocatenwet
De Advocatenwet (uit 1952) regelt het beroep van advocaat. Iedere advocaat is (verplicht) lid van de Nederlandse Orde van Advocaten, welke organisatie bevoegd is nadere regels te stellen aan de beroepsuitoefening. In de Advocatenwet staan onder andere de kernwaarden waardoor iedere advocaat zich bij de rechtsbescherming van zijn cliënt moet laten leiden:
Mocht iemand van mening zijn dat een advocaat zich niet gedraagt zoals dat hem betaamt, dan kan deze persoon een klacht indienen bij ‘de deken’ van het arrondissement waarin de advocaat staat ingeschreven. De klacht kan vervolgens, via de raad van discipline respectievelijk het hof van discipline leiden tot een waarschuwing, berisping, schorsing of zelfs schrapping van de betreffende advocaat.
Verordening op de Advocatuur
Op 1 januari 2015 is de Verordening op de Advocatuur (VODA) in werking getreden, met als doel alle bestaande regels en verordeningen te harmoniseren en te vereenvoudigen. De VODA bevat onder meer regels over de vakbekwaamheid van de advocaat (zoals de verplichting om jaarlijks opleidingspunten te behalen), betalingen aan- en door de advocaat (giraal, behoudens enkele uitzonderingen) en de vergoeding die de advocaat in rekening mag brengen (verbod op resultaat gerelateerd honorarium/no cure no pay).
De gedragsregels
De gedragsregels brengen de normen onder woorden die ‘naar de heersende opvatting in de kring der advocaten behoren te worden in acht genomen bij de uitoefening van het beroep van advocaat'; hoe heurt het eigenlijk? Ze kunnen worden gezien als uitwerking van de wettelijke betamelijkheidsnorm die te vinden is in de Advocatenwet en de hierboven genoemde kernwaarden.
De gedragsregels zijn sinds 1992 niet meer aangepast of gemoderniseerd. Gelet op de gewijzigde opvattingen binnen de beroepsgroep, bijvoorbeeld met betrekking tot confraternele correspondentie, maar ook door technologische ontwikkelingen, de invoering van de VODA in 2015 en de codificatie van de kernwaarden in de Advocatenwet, bestond de behoefte om de gedragsregels uit 1992 te herzien.
Daarom heeft de algemene raad de ‘commissie herijking gedragsregels’ ingesteld, die de opdracht kreeg om te bezien in hoeverre de gedragsregels 1992 dienden te worden herzien. De zeven leden van de commissie, onder leiding van oud-deken Jan Loorbach, hebben hun onderzoeksopdracht eind 2017 voltooid en op 22 februari 2018 zijn de herijkte gedragsregels bekend gemaakt. De drie belangrijkste wijzigingen, volgens de Nederlandse Orde van Advocaten:
De gedragsregels zijn nu weer toekomstbestendig, al heeft de Algemeen deken Van Tongeren al aangegeven dat het zeker niet de bedoeling is om weer 25 jaar te wachten tot een nieuwe versie.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.