Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Op 1 februari 2018 heeft de Tweede Kamer het voorstel ‘Wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen)’ als hamerstuk afgedaan. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zal op 6 maart 2018 plaatsvinden. Of en wanneer de wijziging wordt doorgevoerd is dus ook (nog) niet met zekerheid te zeggen; inwerkingtreding zal na vaststelling door de Eerste Kamer plaatsvinden op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.
Actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningenOp grond van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt in het huidige systeem een actualiseringsplicht, inhoudende dat ‘de bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, wordt binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw vastgesteld’. In afwijking van deze actualiseringsplicht kan de raad besluiten om de periode van tien jaar met een periode van tien jaar te verlengen (zie artikel 3.1, derde lid, van de Wro). Indien de raad nalaat om een van deze besluiten te nemen (tot actualisering of verlenging van de termijn), vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van leges op grond van het vierde lid.
Het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel strekt tot afschaffing van deze verplichting voor de raad bij bestemmingsplannen en beheersverordeningen die elektronisch raadpleegbaar zijn. Dit moet worden gezien als onderdeel in de overgang naar het ‘nieuwe stelsel’ van het omgevingsplan onder de Omgevingswet. De gedachte is dat gemeentebesturen in aanloop naar de Omgevingswet kunnen starten met de voorbereiding van een omgevingsplan, waarin (kort samengevat) alle regelgeving omtrent de fysieke leefomgeving zal worden gebundeld.
De afschaffing van de actualiseringsplicht heeft in de praktijk tevens tot gevolg dat de consequentie van het niet actualiseren van plannen vervalt; het gemeentebestuur zal bevoegd blijven om leges in te vorderen. Waar deze bevoegdheid voor het gemeentebestuur bij ‘oude’ plannen ontbreekt wegens een gebrek aan actualisering, is het gemeentebestuur bevoegd om in te vorderen zodra het wijzigingsvoorstel in werking treedt.
Voor plannen die niet elektronisch raadpleegbaar zijn, geldt dat de actualiseringsplicht van kracht blijft, tot het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet. Naar verwachting zal de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking treden.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.