Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Bij een aanbestedingsprocedure is het niet uitzonderlijk dat een inschrijver (tien)duizenden euro’s aan inschrijfkosten moet maken om mee te dingen naar de overheidsopdracht. Het uitgangspunt is dat een aanbestedende dienst niet verplicht is om deze kosten van inschrijvers te vergoeden (uitzonderingen als onrechtmatige daad en handelen in strijd met pré-contractuele verplichtingen daargelaten). Een inschrijver kiest er immers zelf voor om hoge kosten te maken met het risico dat deze voor niets zijn gemaakt; hij weet dat er nog meer inschrijvers zijn en dat er slechts één de opdracht zal krijgen. Al eerder gaf ik aan mijn vraagtekens te zetten bij deze verdeling. Een inschrijver weet inderdaad dat slechts één inschrijver de opdracht kan krijgen, maar tegelijkertijd krijgt de aanbestedende dienst wel kosteloos bruikbare inzichten van verschillende gespecialiseerde marktpartijen.
Naleving regels door overheden gebrekkig
Desondanks is het aantal inschrijvers dat over dit soort praktijken klaagt relatief klein. Niet geheel verwonderlijk, aangezien er geen overheidsorgaan is dat toeziet op de naleving van de aanbestedingsregels (zoals wel het geval is bij toezicht op naleving van mededingingsregels door de ACM). Het is hierdoor nog steeds aan de inschrijvers zelf om aanbestedende diensten op de vingers te tikken. Die inschrijvers zijn echter voor hun volgende opdracht regelmatig weer afhankelijk van diezelfde aanbestedende dienst (bijvoorbeeld dezelfde gemeente), waardoor ze wel twee keer nadenken alvorens tegen die aanbestedende dienst in geweer te komen. Dat het toezicht op de naleving van de aanbestedingsregels voor verbetering vatbaar is, blijkt dan ook uit het feit dat de aanbestedingsregels door middelgrote en kleine gemeenten maar voor respectievelijk 28% en 14% worden nageleefd. ‘Gelukkig’ heeft Rutte-III beterschap beloofd.
Recente zaak: kosten inschrijving vergoeden
Toch is er recentelijk een ondernemer geweest die hierover wel heeft geklaagd bij de Commissie van Aanbestedingsexperts, en met succes. In deze zaak verwachtte de aanbestedende dienst dat inschrijvers naast een plan van aanpak voor het te bouwen gemaal, bij hun inschrijving ook de engineering van het gemaal zouden verzorgen en daarbij de elektrotechnische tekeningen, berekeningen en alle overige documenten zouden opstellen. Tevens moesten inschrijvers de documentatie en het opleveringsdossier voor het gemaal aanleveren. Wederom dus een opdracht waarvoor de inschrijvers hoge kosten moesten maken zonder daarvoor een passende vergoeding te ontvangen, terwijl de aangeleverde stukken en de verschillende visies voor de aanbestedende dienst bijzonder nuttig waren.
Dat ging volgens de commissie van aanbestedingsexperts te ver. Volgens de Commissie vraagt de aanbestedende dienst op deze manier aan alle inschrijvers om een gedeelte van de te plaatsen opdracht al tijdens de aanbestedingsprocedure uit te voeren. In dat geval is de aanbestedende dienst verplicht een vergoeding aan te bieden, zo oordeelt de Commissie onder verwijzing naar Voorschrift 3.8 van de Gids Proportionaliteit:
Voorschrift 3.8: De aanbestedende dienst biedt een vergoeding aan wanneer een gedeelte van de te plaatsen opdracht moet worden uitgevoerd om de inschrijving in te kunnen dienen.
De wet bepaalt voor dergelijke voorschriften dat deze door aanbestedende diensten dienen te worden nageleefd, of, dat afwijking van (onderdelen van) deze voorschriften wordt toegelicht in de aanbestedingsstukken. In deze zaak wordt er volgens de Commissie afgeweken van het voorschrift, zonder dat deze afwijking door de aanbestedende dienst voldoende is gemotiveerd. Door op deze wijze onnodig veel inschrijvers op kosten te jagen, heeft de aanbestedende dienst volgens de Commissie disproportionele eisen gesteld. De mate van zorgvuldigheid waarmee een inschrijver zijn werkzaamheden uitvoert zou beklaagde ook kunnen afleiden uit referenties, aldus de Commissie.
Concluderend
De aanbestedende dienst is in dit geval dus verplicht de inschrijvingskosten te vergoeden. Of deze uitspraak het naar mijn mening betere evenwicht in de lastenverdeling bij aanbestedingsprocedures brengt zal moeten blijken. Wij houden u op de hoogte.
Deze bijdrage is mede tot stand gekomen door Alfonso Cavalle Medina, als student-stagiair verbonden aan Wieringa Advocaten.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.