Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Minister Dekker (voor Rechtsbescherming) heeft recent kenbaar gemaakt een wetsvoorstel voor te bereiden dat een einde maakt aan verpandingsverboden in contracten. Hiermee wil de minister de kredietverlening aan bedrijven een nieuwe impuls geven.
Een onderneming wordt in de regel gefinancierd door de bank of door een factoringmaatschappij. Vast onderdeel van de financiering is doorgaans dat het gehele actief van de onderneming in pand moet worden gegeven, om het risico dat het krediet niet wordt terugbetaald, te beperken. Vorderingen die de onderneming op derden heeft, vallen daar ook onder. Met enige regelmaat worden in contracten die bedrijven met elkaar sluiten echter verpandingsverboden opgenomen. Bedrijven willen daarmee voorkomen dat onbekende crediteuren zich melden.
Als gevolg hiervan kunnen banken en factoringmaatschappijen de vorderingen waar een verpandingsverbod voor geldt, niet benutten als onderpand voor financiering. Dit zet een rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf en kan hen onnodig in liquiditeitsproblemen brengen. De minister beoogt met het nieuwe wetsvoorstel tegemoet te komen aan de breed gedragen wens van het bedrijfsleven en het bankwezen: “Door deze belemmering weg te nemen, ontstaat meer ruimte voor investeringen, innovatie en groei.”
Daarnaast stimuleert het invoeren van een dergelijk verpandingsverbod de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. In landen als Frankrijk en Duitsland kunnen partijen niet overeenkomen dat een vordering niet kan worden verpand. “Nederland kan hierbij niet achter blijven, omdat het anders ten koste gaat van onze concurrentiepositie. Voortvarendheid is daarom geboden,” aldus de minister.
De minister heeft aangegeven de komende weken in overleg te treden met het bedrijfsleven en dit voorjaar nog een wetsvoorstel te presenteren. Wij houden de ontwikkelingen voor u in de gaten.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.