Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Wanneer een debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, kan de schuldeiser er voor kiezen om zijn faillissement aan te vragen. Voorwaarde voor een succesvolle faillissementsaanvraag is dat de debiteur in een toestand verkeert waarin hij is opgehouden te betalen. Hiertoe moet de schuldeiser feiten en omstandigheden aanvoeren die (summierlijk) aantonen dat hij niet meer betaalt. Verder moet er sprake zijn van pluraliteit van schuldeisers. De schuldeiser moet naast zijn eigen vorderingsrecht (summierlijk) aantonen dat er ten minste nog één andere vordering onbetaald wordt gelaten, de zogenoemde steunvordering.
In een recente zaak die voorlag bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ging het kort gezegd om de vraag of er sprake was van pluraliteit van schuldeisers. De debiteur betwistte dit en had daarom hoger beroep ingesteld tegen zijn faillietverklaring. Kort gezegd waren de volgende omstandigheden van belang:
De vraag was of er, bovenstaande omstandigheden in aanmerking nemende, nog sprake was van pluraliteit van schuldeisers. De debiteur vond van niet; zijn steunvordering was immers betaald. De schuldeiser vond van wel; door de cessie blijft er sprake van pluraliteit van schuldeisers en bovendien is het voldoen van een steunvordering na de uitspraak op het verzet een onaanvaardbare doorbreking van de paritas creditorum (gelijkheid van schuldeisers).
Het Gerechtshof oordeelt dat het derden in beginsel vrij staat hangende een procedure tot faillietverklaring steunvorderingen te voldoen. Dat levert geen doorbreking op van de paritas creditorum, ook niet indien de vordering van de aanvrager van het faillissement onbetaald blijft of daarvoor geen zekerheid is gesteld. De paritas creditorum ziet immers slechts op de gelijke behandeling waarop schuldeisers aanspraak hebben bij de voldoening van hun vorderingen uit (de opbrengst van) de goederen van de schuldenaar.
Voorts oordeelt het Gerechtshof dat de cessie van de vordering niet tot het oordeel kan leiden dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers. Indien een gedeelte van de vordering wordt gecedeerd met het oog op het indienen van een faillissementsverzoek kan dit niet leiden tot het aannemen van pluraliteit van schuldeisers.
Nu de vereiste pluraliteit van schuldeisers is komen te ontbreken dient het faillissement van de debiteur te worden vernietigd. Wel wordt hij, omdat het faillissement terecht is aangevraagd en de steunvordering pas hangende het hoger beroep is voldaan, veroordeeld in de kosten van zowel het faillissementsverzoek als verzet en hoger beroep.
Eveline Hoekstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.