Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een aantal jaren geleden had een klant een pot wortelen en erwten laten vallen bij de kassa van een supermarkt. Dit werd door een werkneemster van de winkel schoongemaakt.Niet veel later zat de werkdag van deze werkneemster erop en wilde zij bij de kassa artikelen voor eigen gebruik afrekenen. Zij gleed vervolgens uit over de net door haar gedweilde vloer en een verdwaald stukje groente.
De werkneemster stelde de supermarkt aansprakelijk. Zij stelde dat deze haar zorgplicht als werkgever niet was nagekomen, de opstal niet voldeed aan de eisen die men daar in de gegeven opstandigheden aan mag stellen en tot slot dat de supermarkt onrechtmatig jegens haar zou hebben gehandeld doordat ze een gevaarzettende situatie zou hebben gecreëerd.
Werkgeversaansprakelijkheid
De kantonrechter Den Haag was het niet met de werkneemster eens, zoals blijkt uit een onlangs gepubliceerde uitspraak. De kantonrechter was van oordeel dat de winkel niet als werkgever kon worden aangesproken, omdat het ongeval niet had plaatsgevonden in de uitoefening van de werkzaamheden. De werkneemster bevond zich op het moment van het ongeval immers als klant en niet als werknemer in het filiaal van de supermarkt.
Daarbij merkte de kantonrechter op dat als hij tot het oordeel zou zijn gekomen dat het ongeluk wel in de uitoefening van de werkzaamheden zou hebben plaatsgevonden, de werkgever ook niet aansprakelijk zou zijn geweest, deze had immers voldaan aan haar plicht te zorgen voor een veilige werkomgeving.
Aansprakelijkheid op andere gronden
Ook was de supermarkt buiten haar hoedanigheid van werkgever niet aansprakelijk voor de door de werkneemster geleden schade. De kantonrechter overweegt – in lijn met eerdere uitspraken – dat het een feit van algemene bekendheid is dat een supermarktvloer niet steeds volledig schoon en vrij van groente(resten) is. Daarvoor hoefde dus niet apart (met bijvoorbeeld waarschuwingsborden) te worden gewaarschuwd. Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat van onrechtmatig handelen ook geen sprake was.
De supermarkt was dus niet aansprakelijk voor – zoals de kantonrechter dat mooi verwoordde – deze ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Wilt u advies over een werknemer die u aansprakelijk houdt voor schade, al dan niet opgelopen op het werk? Neem dan gerust contact met ons op.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.