Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Rolschaatsuitje en verkeersongeval piloot
De Hoge Raad oordeelde een aantal jaren geleden dat een werkgever aansprakelijk kon worden gehouden voor het letsel dat een werknemer tijdens een personeelsuitje had opgelopen door een val met rolschaatsen. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad in 2005 dat een werkgever aansprakelijk was voor de letselschade die een piloot had geleden door een ongeval met een taxi toen hij tijdens de wachttijd tussen twee vluchten op weg was naar een restaurant .
Een werkgever kan onder omstandigheden dus aansprakelijk zijn voor schade die een werknemer buiten de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft opgelopen.
Hondenbeet
Dit blijkt ook uit een recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. In deze uitspraak kwam de vraag aan de orde of de werkgever aansprakelijk kon worden gehouden voor het overlijden van een werknemer. De werknemer was in opdracht van de werkgever naar Haïti gereisd om daar tijdelijk werkzaamheden te verrichten. In afwachting van zijn terugvlucht werd hij gebeten door een hond van de familie op de compound waar hij verbleef. Ruim twee maanden later is de werknemer aan de gevolgen van rabiës (hondsdolheid) overleden.
De weduwe heeft de rechtbank vervolgens verzocht te oordelen dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade door het overlijden van de werknemer.
Vaststaat dat het ongeval niet is gebeurd tijdens de uitoefening van de werkzaamheden. Nu de werknemer echter opgedragen had gekregen zijn werkzaamheden op de compound te verrichten en aldaar ook te verblijven, heeft het verblijf op de compound wel een zodanige nauwe samenhang met de werkzaamheden dat de werkgever gedurende het verblijf op de compound zorg had moeten dragen voor de veiligheid van de werknemer. Dit heeft de werkgever niet gedaan. Er liep immers een niet tegen rabiës ingeënte hond rond die – omdat de compound niet volledig omheind was – gebeten kon worden door een ander (wild) dier, daardoor besmet kon raken met het rabiësvirus, terwijl hij gewoon benaderbaar bleef voor de werknemer. De werknemer was bovendien niet gewaarschuwd voor het feit dat de hond een paar dagen daarvoor gebeten was door een ander dier. De rechtbank oordeelde dat de werkgever onder deze omstandigheden aansprakelijk was voor de uit de beet van de hond voortgekomen (overlijdens)schade.
De rechtbank overwoog echter tevens dat het overlijden deels de eigen schuld van de werknemer was. De werknemer was immers niet zo snel mogelijk naar een arts gegaan en niet kon worden uitgesloten dat hij, als hij zich eerder medisch had laten behandelen, niet was overleden ten gevolge van de hondenbeet.
Veilige omgeving voor werknemers
Voor werkgevers is het dus goed om in het achterhoofd te houden dat de plicht van een werkgever om te zorgen voor een veilige omgeving voor zijn werknemers ver kan gaan; ook als het niet om de daadwerkelijke werkplek gaat.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.