Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
De Hoge Raad heeft zich recent uitgelaten over de vraag of een oud-bestuurder van een vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor de aan het bedrijfstakpensioenfonds verschuldigde premie. Daarbij heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de formele eisen die worden gesteld bij de overdracht van de administratie van een rechtspersoon als de aandelen aan een nieuwe vennootschap worden overgedragen of als er een bestuurswisseling plaatsvindt. Volgens de Hoge Raad is in zo’n geval voldoende dat de administratie feitelijk ter hand wordt gesteld. Een notariële akte is hiervoor niet vereist.
FeitenIn de onderhavige zaak speelde het volgende. X is tot november 2010 (middellijk) bestuurder geweest van Kantrans. Kantrans viel onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds. De incasso van de verschuldigde premies werd geregeld door PVF Achmea. Op 4 december 2009 heeft X, als bestuurder van Kantrans, aan PVF Achmea medegedeeld dat zij niet in staat was de per december 2009 verschuldigde premies te betalen. Daarbij heeft hij ook een voorstel voor een betalingsregeling gedaan. In de loop van 2010 heeft Kantrans nog betalingen gedaan aan het bedrijfspensioenfonds. De aandelen in Kantrans zijn in 2010 verkocht aan Y.
Persoonlijke aansprakelijkheid bestuurderHet bedrijfspensioenfonds heeft X in deze procedure persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven premies over de jaren 2008 tot en met 2010. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid is geregeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Als de rechtspersoon op de juiste wijze betalingsonmacht heeft gemeld, is een (oud-)bestuurder aansprakelijk als aannemelijk is dat het niet betalen van de premies is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van de melding van betalingsonmacht. De melding van betalingsonmacht mag daarbij niet enkel bestaan uit de enkele mededeling dat er niet kan worden betaald, de melding moet onderbouwd worden met stukken uit de administratie van de rechtspersoon. X heeft in de procedure onder meer naar voren gebracht dat hij aan die verplichting niet kon voldoen aangezien hij niet meer beschikt over de administratie van Kantrans, omdat de administratie bij de verkoop van de aandelen is overgedragen.
Procesgang De rechtbank heeft de vordering van het bedrijfspensioenfonds jegens de bestuurder toegewezen. Het Gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en bij zijn oordeel dat sprake is van onbehoorlijk bestuur onder meer in het nadeel van X meegewogen dat de overdracht van de administratie bij de aandelenoverdracht aan Y in 2010 niet in een notariële akte is vastgelegd. Om die reden gaat het Gerechtshof er vanuit dat de administratie van Kantrans niet is overgedragen bij de aandelenoverdracht en dat deze (doelbewust) buiten deze procedure is gehouden.
X stelt cassatieberoep in en klaagt bij de Hoge Raad over de conclusie die het Gerechtshof heeft verbonden aan het ontbreken van een notariële akte bij de overdracht van de administratie.
Het oordeel van de Hoge RaadDe Hoge Raad overweegt dat de administratie van een rechtspersoon toebehoort aan die rechtspersoon. De wet bepaalt dat het bestuur van een rechtspersoon verplicht is de administratie op orde te houden en te bewaren. Als de aandelen in het kapitaal van de vennootschap worden overgedragen of er een bestuurswisseling plaatsvindt, moet de administratie aan het nieuwe bestuur worden overgedragen. De Hoge Raad oordeelt dat aan deze overdracht geen nadere formele vereisten, zoals een notariële akte, zijn gesteld. Het Gerechtshof heeft dit uitgangspunt niet nageleefd door vanwege het ontbreken van een notariële akte van de administratieoverdracht ervan uit te gaan dat de administratie niet is overgedragen aan de koper van de aandelen en daaruit af te leiden dat X die dan dus (doelbewust) buiten de procedure heeft gehouden. Het Gerechtshof heeft niet vastgesteld dat X de administratie van Kantrans bij de aandelenoverdracht heeft behouden of achtergehouden. De klacht van X slaagt dan ook, en de Hoge Raad verwijst het geding naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.