Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
In een recente uitspraak van de rechtbank Limburg heeft de voorzieningenrechter beslist over de aantastbaarheid van een overeenkomst die is gesloten na een aanbestedingsprocedure.
Wat was er aan de hand?De gemeente Maastricht had een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor een opdracht (een concessie) met een looptijd van vier jaar. Het gunningscriterium was kwaliteit. Vervolgens is de opdracht gegund aan Winterevents. Een van de verliezende inschrijvers, Duursma, was het niet eens met deze gunning. Volgens Duursma voldoet de onderaannemer die achteraf door Winterevents werd ingeschakeld niet aan de in de aanbestedingsprocedure gestelde geschiktheidseis ten aanzien van de financiële en economische draagkracht. Duursma vordert nu vernietiging van de overeenkomst, dan wel nietigheid.
Juridisch kaderEen gegunde overeenkomst is slechts in rechte vernietigbaar op basis van de in artikel 4:15 lid 1 Aanbestedingswet 2012 (hierna: Aw 2012) genoemde gronden. Tevens moet degene die zich door die overeenkomst benadeeld acht, op grond van artikel 4:15 lid 2 Aw 2012 binnen zes maanden na het sluiten van die overeenkomst een vordering tot vernietiging instellen.
In dit geval beriep appellant zich niet op één van de in artikel 4:15 lid 1 Aw 2012 genoemde gronden, maar op vernietigbaarheid op grond van bedrog als bedoeld in artikel 3:44 lid 3 BW en op nietigheid op grond van strijd met de openbare orde en de goede zeden, als bedoeld in artikel 3:40 BW. De vordering was te laat om binnen de zes maanden termijn te vallen, dus waarschijnlijk hoopte Duursma hiermee dat de vordering alsnog toewijsbaar zou zijn.
De overwegingen van de voorzieningenrechterDe voorzieningenrechter overweegt – in lijn met een arrest van de Hoge Raad van 18 november 2016 – dat een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:15 lid 1 Aw 2012 wegens strijd met het aanbestedingsrecht inderdaad niet alleen aantastbaar is indien één van de gronden in artikel 4:15 lid 1 Aw 2012 van toepassing is. Helaas voor Duursma echter, volgt uit het genoemde arrest ook dat de periode waarbinnen vernietiging kan worden gevorderd op grond van artikel 4:15 lid 2 Aw 2012, te weten (maximaal) zes maanden na de datum waarop de overeenkomst is gesloten, óók van toepassing is op vorderingen van derden die zijn gebaseerd op wilsgebreken of van nietigheid of vernietigbaarheid ingevolge artikel 3:40 BW of op een andere grond dan strijd met aanbestedingsregels. De zes maanden termijn is dus hoe dan ook van toepassing op een vordering tot aantasting van een gegunde overeenkomst, ongeacht of de vordering is gebaseerd op een artikel uit de Aw 2012 of uit het BW.
ConclusieDe vordering van Duursma was dus niet toewijsbaar, omdat de zes maanden inmiddels waren verstreken. Duidelijk is dat na die termijn de overeenkomst evenmin op andere vernietigingsgronden dan die uit de Aw 2012 aantastbaar is. Na zes maanden rest voor een afgewezen inschrijver die de betreffende opdracht alsnog wenst te verkrijgen zodoende slechts de mogelijkheid in de gaten te houden of een gegunde overeenkomst niet wezenlijk wordt gewijzigd zodat alsnog een nieuwe aanbestedingsplicht ontstaat.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.