Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Met het geven van subsidies voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) stimuleert de Minister van Economische Zaken Nederlandse ondernemers om meer te innoveren. Worden de werkzaamheden als speur- en ontwikkelingswerk aangemerkt, dan verstrekt de Minister een S&O-verklaring. Voor subsidiering komen in aanmerking ontwikkelingsprojecten en technisch-wetenschappelijk onderzoek.
Veel S&O-verklaringen worden aangevraagd voor de ontwikkeling van (onderdelen van) programmatuur. Om als S&O-werk te worden aangemerkt, geldt dat de ontwikkeling voor het bedrijf technisch nieuw moet zijn en alleen de eigen programmeerwerkzaamheden die direct en uitsluitend gericht zijn op speur- en ontwikkelingswerk zijn subsidiabel. Dat houdt onder meer in dat ondernemingen de concrete technische knelpunten in het ontwikkelen van softwareprogrammatuur zelf moeten oplossen aan de hand van technisch nieuwe principes of technieken.
Dit betekent echter niet dat ondernemingen al hun programmeerwerk ook daadwerkelijk altijd zelf moeten uitvoeren. Volgens de NS-zaak en de Prepare-uitspraak mag het feitelijke programmeren ofwel coderen ook worden uitbesteed aan derden. Een programmeur kan namelijk op basis van een gedetailleerd ontwerp een stuk software bouwen, zonder zelf technische knelpunten hoeven op te lossen. Het gaat er om dat de onderneming de wezenlijke programmeertechnische knelpunten zelf ter hand neemt. Als die knelpunten zelf worden opgelost in de fase voorafgaand aan het programmeren, in het ontwerp en de testfase, dan mag dat.
Blijft overeind dat de onderneming nog wel moet aantonen welk concreet technisch knelpunt zij in de ontwikkeling van technisch nieuwe (onderdelen) van programmatuur in die voorafgaande fase aan het oplossen is. Deze situatie speelt een rol in de recente KPN-uitspraak. In die zaak is geoordeeld dat de onderneming daar niet is geslaagd, want het (gedetailleerd) opstellen van specificaties en het testen van de opgeleverde software is onvoldoende om als S&O te worden aangemerkt.
Het komt er dus op neer dat het feitelijk programmeren mag worden uitbesteed, mits de ondernemer zelf technische knelpunten oplost, en niet iedere ontwikkeling van software laat zich maar aanmerken als speur- en ontwikkelingswerk. Technische nieuwheid vormt het sleutelbegrip. In de jaarlijks uitgebrachte WBSO-Handleidingen legt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uit wat daaronder moet worden verstaan, maar helaas kan de praktijk daar echter niet altijd even goed mee uit de voeten. Dossiers kunnen tamelijk casuïstisch en daarmee kan het lastig inschatten zijn of werkzaamheden daadwerkelijk onder de juridische definitie van speur- en ontwikkelingswerk vallen. Twijfelt u of uw werkzaamheden S&O-waardig zijn? Neem dan gerust contact met ons op.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.