Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Vereisten verklaring werknemer
De opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die erop is gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Deze maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de gevolgen die beëindiging van het dienstverband voor hem of haar kan hebben, zoals het mogelijk verlies van een werkloosheidsuitkering.
Onderzoeks- en informatieplicht werkgever
In veel gevallen is het duidelijk dat de werknemer achter zijn of haar keuze staat, bijvoorbeeld als hij of zij een andere baan heeft gevonden. De werkgever mag er in die gevallen gerechtvaardigd op vertrouwen dat de werknemer de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Onder omstandigheden kan op de werkgever echter een onderzoeksplicht rusten om na te gaan of de werknemer daadwerkelijk achter zijn ontslagname staat. Hierbij kan bovendien soms van de werkgever worden verlangd dat hij de werknemer inlicht over de gevolgen van de opzegging.
Uitspraak Gerechtshof
In een recente uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ging het om de vraag of een werknemer aan een ontslagname kon worden gehouden. Het ging om een kok met een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd. Een aantal weken na het plotselinge overlijden van zijn vrouw deelde de werknemer op 30 juli 2014 mede dat hij ontslag nam.
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de werknemer op 30 juli 2014 duidelijk en ondubbelzinnig heeft verklaard zijn arbeidsovereenkomst per direct te willen beëindigen. Hierbij neemt het hof mede in aanmerking dat de werknemer dit op 31 juli 2014 tegenover de werkgever en een getuige heeft herhaald en de werknemer hierbij heeft aangegeven naar Spanje te willen verhuizen. Daarnaast heeft de werknemer tegen een ex-collega verklaard dat hij geen zin meer had om te blijven werken in het restaurant.
Verder staat vast dat de werknemer zijn spullen heeft opgehaald, de sleutels heeft ingeleverd, hij niet meer op het werk is verschenen en hij pas na ruim twee maanden aanspraak heeft gemaakt op loondoorbetaling. Het hof overweegt derhalve dat de werkgever er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werknemer de bedoeling had om ontslag te nemen en dat de werknemer zich gedroeg alsof de arbeidsovereenkomst eind juli 2014 was geëindigd. De werkgever had dus niet nader hoeven onderzoeken of de werknemer daadwerkelijk de bedoeling had een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst.
Uw situatie
Als de feiten net anders hadden gelegen, had het zomaar gekund dat de rechter op de hand van de werknemer zou zijn geweest. Twijfelt u of u nader moet onderzoeken of die ene werknemer daadwerkelijk achter zijn of haar ontslagname staat? Neem gerust contact met ons op.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.