Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In het handelsregister kunt u zien wie bevoegd is om een vennootschap te vertegenwoordigen. In de praktijk blijkt niet altijd onderzoek te worden gedaan naar een al of niet bestaande vertegenwoordigingsbevoegdheid. Pas als de overeenkomst van de zijde van de vennootschap niet wordt nagekomen, vraagt de wederpartij zich af hoe dit komt en of de vennootschap aan de overeenkomst gehouden kan worden. Wanneer iemand bij het ondertekenen van bijvoorbeeld een huurovereenkomst aangeeft een vennootschap te vertegenwoordigen, maar later blijkt dat hij niet bevoegd was, is er dan sprake van een rechtsgeldig gesloten overeenkomst?
Het antwoord daarop is: nee, tenzij sprake is van de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, waar de andere partij op heeft vertrouwd. Of sprake is van een dergelijke schijn, hangt volgens vaste rechtspraak af van de omstandigheden van het geval. Wij schreven al eerder dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid ook kan berusten op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan ná de totstandkoming van de betrokken rechtshandeling. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat de directeur van de vennootschap een opdrachtbevestiging voorbij ziet komen, maar nalaat de wederpartij op de hoogte te stellen van de onbevoegdheid van de handelend persoon en de uitvoering van de opdracht te staken.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft zich onlangs uitgelaten over de vraag of in een bepaald geval de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid was gewekt.
FeitenAFR is een onderneming die metingen naar asbest verricht. NM B.V., voorheen NM X B.V., exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met sanering en overig afvalbeheer. De enig aandeelhouder en bestuurder van NM B.V. is X senior. Asbestverwijdering B.V. is gespecialiseerd in asbestsanering. Tot 1 januari 2013 was X senior (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Asbestverwijdering B.V. Op die datum heeft hij zijn bestuursfunctie neergelegd en zijn belang overgedragen aan zijn zoon, X junior.
AFR heeft vanaf eind 2012 werk verricht voor Asbestverwijdering B.V. Op 15 augustus 2014 heeft X junior een e-mail aan AFR verzonden, waarin het volgende stond: “Graag zou ik de volgende eindcontroles willen bestellen: maandag 18 augustus 2014 (…) Facturen kunnen worden geadresseerd aan NM X B.V. Facturen en certificaten kunnen worden gemaild aan [emailadres]. Met vriendelijke groet, X junior (met vermelding van het logo NM X B.V. Asbestverwijderingsbedrijf)”
Tot 18 augustus 2014 heeft Asbestverwijdering B.V. alle facturen die AFR haar heeft verzonden voor verrichte werkzaamheden, voldaan. Een interne mail van AFR van 19 augustus 2014 meldt dat “vanaf vandaag alle certificaten van Asbestverwijdering B.V. op naam van NM X. B.V. moeten. Ook willen ze vanaf vandaag de certificaten samen met de facturen gemaild krijgen.”
AFR heeft aan Asbestverwijdering B.V. en aan NM X B.V. € 29.277,62 gefactureerd voor werkzaamheden verricht na 18 augustus 2014. Hierop heeft zij vanuit NM X B.V. twee e-mails ontvangen waarin werd aangegeven dat alle facturen aan NM B.V. zouden worden overgezet naar Asbestverwijdering B.V. Onder beide e-mails stond een e-mailhandtekening van ‘X B.V.’, een niet bestaande vennootschap. Naar aanleiding hiervan heeft AFR Asbestverwijdering B.V. aangemaand tot betaling van het bedrag van € 29.277,62. Een maand later gaat Asbestverwijdering B.V. failliet.
AFR vraagt de rechter NM B.V. te veroordelen tot betaling van de uitstaande facturen, omdat bij AFR het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat X junior in zijn e-mail van 15 augustus 2014 handelde op basis van een toereikende volmacht van NM B.V.
Oordeel van het HofHet Hof oordeelt dat AFR er inderdaad gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat X junior met zijn mail uit augustus 2014 handelde op basis van een geldige volmacht van NM B.V.
Volgens vaste rechtspraak geldt, zo overweegt het Hof, dat wanneer de onbevoegde vertegenwoordiger deel uitmaakt van een ondoorzichtige groep van organisaties met een ondoorzichtige bevoegdheidsverdeling, dit kan bijdragen aan het oordeel dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt. Hier is volgens het Hof in deze zaak sprake van. Daarbij hecht zij belang aan het feit dat X senior tot begin 2013 (indirect) bestuurder van Asbestverwijdering B.V. is geweest en dat Asbestverwijdering B.V. in het maatschappelijk verkeer mede de naam van een niet-bestaande vennootschap X B.V. (gelijkend op NM X B.V.) gebruikte. Dit laatste vergrootte het risico dat in het maatschappelijk verkeer verwarring zou ontstaan over de identiteit van de verschillende vennootschappen. Dit risico werd verder vergroot door het gebruik van een gemeenschappelijk e-mailadres. Nu NM B.V. werd bestuurd door X senior, mag worden aangenomen dat NM B.V. met deze feiten en omstandigheden bekend was.
Gelet op het al bestaande risico op verwarring – welk risico NM B.V. vergrootte door gebruik van een soortgelijke handelsnaam en een gelijke e-mailextensie – en de nauwe familiebanden, kon bij AFR redelijkerwijs het vertrouwen ontstaan dat de zoon van X senior in zijn e-mail van 15 augustus 2014 met het logo van NM B.V., handelde als vertegenwoordiger van NM B.V. De schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid werd vergroot doordat NM B.V. vrijwel onmiddellijk daarna de activiteiten van Asbestverwijdering B.V. voortzette.
Welke conclusie kan hieruit worden getrokken? Raadpleeg het handelsregister voordat u een overeenkomst sluit. Is hierin vermeld dat iemand vertegenwoordigingsbevoegd is en zijn er geen bijzonderheden vermeld, dan kunt u er over het algemeen vanuit gaan dat de bestuurder bevoegd is om een overeenkomst aan te gaan. Wanneer het gaat om een volmacht, is het verstandig om zekerheidshalve te vragen om bewijs van de volmacht.
Heeft u gecontracteerd met iemand die achteraf niet vertegenwoordigingsbevoegd blijkt? Wordt u nu verteld dat de vennootschap niet gebonden is? Neem dan contact op met Wieringa Advocaten.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.