Praktijkgebieden: Ruimtelijke ordening, Vastgoed
Wethouder Ivens van de gemeente Amsterdam heeft voor het eerst een boete uitgedeeld aan een huiseigenaar die zijn woning in de binnenstad langdurig leeg liet staan. Van leegstand is sprake als een woning, kantoorgebouw of gedeelte daarvan niet door een huurder of andere gebruiker feitelijk wordt gebruikt. Wat is de juridishce achtergrond hiervan en waarop is die boete gebaseerd?
Leegstandverordening
De Leegstandwet geeft een samenhangend instrumentarium om leegstand te bestrijden. Om dit te kunnen effectueren, is het nodig dat de gemeente een leegstandverordening opstelt. De gemeente Amsterdam heeft dat inderdaad gedaan. Volgens de wethouder is leegstand ontoelaatbaar wegens het grote woningtekort in Amsterdam. Het doel dat het college van B&W beoogt met de verordening is het ‘voorkomen dat delen van straten leeg komen te staan, omdat speculanten geen zin hebben in de rompslomp rondom de verhuur’. Staat een woning (of een in de verordening aangewezen kantoorpand) nu langer dan 12 maanden leeg zonder dat dit is gemeld bij het college van B&W, dan kan worden opgetreden.
Juridisch kader
De leegstandverordening van de gemeente Amsterdam regelt dat een huiseigenaar verplicht is een melding te doen bij het college van B&W indien de leegstand van een woning (of één van de in deze verordening aangewezen kantoorgebouwen) langer duurt dan 6 maanden. Het college van B&W gaat vervolgens binnen 3 maanden in overleg met de eigenaar over het gebruik.
Na het overleg kan het college van B&W een leegstandbeschikking vaststellen. Daarin wordt bepaald of de woning, dan wel een gedeelte daarvan, nog geschikt is voor gebruik. Is dat inderdaad het geval, dan kan het college na meer dan 12 maanden leegstand aan de eigenaar een gebruiker voordragen. De eigenaar is vervolgens verplicht om aan die gebruiker een overeenkomst tot ingebruikname van de woning aan te bieden.
Boete
Bij overtreding van de meldingsplicht kan het college van B&W een bestuurlijke boete opleggen aan de eigenaar van de woning. Deze boete gaat je niet in de koude kleren zitten. Deze kan namelijk (maximaal) €7.500,- bedragen.
Het uiteindelijke bedrag dat een eigenaar moet betalen kan echter nog hoger uitvallen. De eerste boete die is uitgedeeld door het college van B&W bedroeg €5.000,-. Indien de eigenaar dan nog geen melding doet van de leegstand, volgt er nog een dwangsom van €10.000,-. Omdat de combinatie van een boete (punitieve sanctie) met een last onder dwangsom (herstelsanctie) is toegestaan, kan het bedrag dus zelfs nog oplopen.
Uit een interview met wethouder Ivens blijkt dat de boetes vaker zullen worden opgelegd: ‘Dat verwacht ik wel. Als de tientallen leegstaande woningen die wij al hebben gevonden zonder melding leeg blijven staan, dan volgen er zeker meer boetes. Dit is de eerste, dit is het begin.'
Heeft u dus een leegstaande woning in Amsterdam die al langer dan 6 maanden leeg staat? Zorg dan dat u snel de vereiste melding doet. Wij kunnen daar uiteraard mee helpen.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.