Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Artikel 843a van het Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv) biedt een partij de mogelijkheid om bij een geschil bescheiden boven water te krijgen om haar vordering te ondersteunen. Het kennisnemen van bescheiden kan ook leiden tot de conclusie dat een vordering of een verweer voldoende feitelijke grondslag mist.
Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, voordat de rechter een beroep op het inzagerecht toewijst. Kort gezegd is vereist dat de vorderende partij een rechtmatig belang heeft, dat het gaat om bepaalde bescheiden en dat de aanvrager partij is bij de rechtsbetrekking waar de stukken op zien.
De voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland liet zich onlangs uit over een vordering tot het verstrekken van bescheiden. Wat was er aan de hand? Gedaagden, beiden in dienst bij (een onderdeel van) verzekeringsmaatschappij Achmea, hebben in november 2015 een gesprek gevoerd met hun toenmalige leidinggevende. Van dit gesprek hebben gedaagden een geluidsopname gemaakt. In januari 2017 respectievelijk februari 2017 hebben zij klachten ingediend bij het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College), waarbij zij zich op het standpunt hebben gesteld dat Achmea zich schuldig maakt aan discriminatie op grond van leeftijd en (chronische) ziekte. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben gedaagden gedeeltes van de geluidsopname, alsmede de transcriptie daarvan, aan het College overgelegd.
Naar aanleiding hiervan heeft Achmea een kort geding aangespannen, waarbij zij afgifte van de geluidsopname vordert. Een soortgelijk verzoek was reeds door het College afgewezen, reden waarom Achmea zich nu tot de burgerlijke rechter wendt. Achmea voert aan dat zij ten behoeve van haar verdediging bij het College wenst te beschikken over de volledige geluidsopname, nu de door gedaagden geselecteerde fragmenten een onvolledig beeld van het gesprek geven en het noodzakelijk is dat het College de fragmenten in de juiste context kan beoordelen.
Na het verweer van gedaagden strekkende tot niet-ontvankelijkheid van Achmea te hebben verworpen, toetst de voorzieningenrechter de vordering aan de hiervoor genoemde voorwaarden van artikel 843a Rv.
Rechtmatig belangGedaagden hebben bepleit dat Achmea geen rechtmatig belang bij de geluidsopname heeft, omdat Achmea slechts stelt te vermoeden dat de geluidsopname fragmenten kan bevatten die de stellingen van gedaagden weerspreken. Achmea had volgens gedaagden echter aan de leidinggevende moeten vragen wat er ontbreekt en dit nadien aan gedaagden moeten aangeven. Ter zitting heeft Achmea op dit verweer gereageerd door onder verwijzing naar passages uit haar verweerschrift (in de procedure bij het College) te specificeren op welke punten in de geluidsopname er fragmenten missen. Nu dit door gedaagden niet concreet is weersproken, is de voorzieningenrechter voorhands van oordeel dat Achmea een rechtmatig belang heeft bij de afgifte van de geluidsopname.
Bepaalde bescheidenAnders dan gedaagden hebben gesteld, is de voorzieningenrechter voorts van oordeel dat Achmea voldoende heeft beschreven om welke geluidsopname het gaat. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat Achmea heeft aangevoerd af te zien van een kopie van delen van de geluidsopname waarop persoonlijke en medische gegevens van gedaagden zijn besproken, alsook het deel waarbij de leidinggevende de ruimte heeft verlaten. Achmea heeft aangegeven bereid te zijn een vertrouwenspersoon te laten beoordelen welke passages uit de kopie van de opname verwijderd mogen worden.
Partij bij de rechtsbetrekkingGelet op de omstandigheid dat partijen als werkgever en werknemers in een rechtsbetrekking tot elkaar staan, terwijl er in dat kader tussen partijen een geschil is ontstaan waarop de geluidsopname betrekking heeft, is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook aan het laatste vereiste is voldaan.
De beslissingDe vordering van Achmea wordt dan ook toegewezen. Gedaagden worden veroordeeld om de geluidsopname, nadat deze door de in gezamenlijk overleg aan te stellen vertrouwenspersoon is ‘geschoond’ van de hiervoor genoemde fragmenten, aan Achmea ter beschikking te stellen.
Sandrine Piet is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.