Praktijkgebieden: Arbeidsrecht, Medezeggenschap
Binnen een organisatie met 50 werknemers of meer wordt door de ondernemer een Ondernemingsraad (OR) ingesteld. Deze OR heeft volgens de SER en de Wet op de ondernemingsraden een tweeledige taak. Enerzijds is de OR overlegpartner van de ondernemer. Hij denkt mee met de ondernemer en is sparringpartner bij besluitvorming. Anderzijds is de OR vertegenwoordiger van de werknemers. Hij brengt wensen en meningen van het personeel naar voren ten aanzien van de verschillende onderdelen van het ondernemingsbeleid.
De OR en de ondernemer overleggen met elkaar om de onderneming in al haar facetten goed te laten functioneren. De tekstpassage “in al haar doelstellingen” (artikel 2 WOR) betekent dat het overleg in het belang van de sociale doelstellingen én in het belang van de economische doelstellingen van de onderneming is.
Een OR voert zijn taak dus niet goed uit als hij zich uitsluitend richt op het opkomen voor de belangen van de werknemers. De OR dient op te komen voor het belang van de onderneming in zijn geheel en alle daarin werkzame personen. Daarmee verschilt de OR van een vakbond die uitsluitend tot doel heeft de belangen van zijn leden, de werknemers, te vertegenwoordigen.
Indien OR leden zich niet houden aan bovenomschreven rol, dan kan dat de goede werking van het overleg tussen ondernemer en OR ernstig belemmeren. In dat geval kan zowel de ondernemer als de OR de kantonrechter verzoeken een lid van de ondernemingsraad uit te sluiten van de OR.
Een dergelijk verzoek werd onlangs aan de kantonrechter te Leeuwarden voorgelegd. Een OR lid bleef de overlegvergaderingen verstoren door zonder overleg met zijn mede OR leden onderwerpen aan de orde te stellen die uitsluitend zagen op de belangen van (een grote groep) werknemers. Hij insinueerde daarbij dat de directie te veel winst uit de onderneming haalde en zijn mede-OR leden op schoot zaten bij die directieleden. Hij stak daarbij niet onder stoelen of tafels dat hij de invloed van FNV (een vakbond waar hij zelf actief lid van was) ten behoeve van de positie van de werknemers wilde vergroten. Daarnaast had hij om zijn standpunten te onderbouwen vertrouwelijke informatie gelekt over de kostprijsberekening van de onderneming.
De spreekwoordelijke druppel was voor zowel de ondernemer als de mede OR-leden een discriminerende opmerking van dit OR lid over een gekleurde collega.
Terecht oordeelde de kantonrechter dat de discriminerend opmerking (hoe ongelukkig ook) de samenwerking tussen de OR en de ondernemer niet raakte en daarmee geen grondslag kon zijn voor het verzoek het OR lid uit te sluiten van (de werkzaamheden van) de OR. Die opmerking had immers meer betekenis voor de arbeidsrelatie tussen het OR lid als werknemer en de ondernemer als werkgever.
Desalniettemin wees de kantonrechter het verzoek toe, omdat wel duidelijk was geworden dat het OR lid door het lekken van vertrouwelijke informatie, zijn gedragingen als “vakbondsman” en zijn reacties op verwijten over zijn gedrag, geen blijk had gegeven zich te realiseren wat het verschil was tussen zijn rol als OR-lid en als vakbondsman. De kantonrechter kon de ondernemer en de OR volgen in hun standpunt dat zij er geen vertrouwen meer in hadden dat het OR lid in staat zou zijn om zijn gedrag, houding en wijze van communiceren zodanig te veranderen dat in de toekomst geen sprake meer zou zijn van ernstige belemmeringen in het werk van de OR en in het overleg tussen de OR en ondernemer.
Het komt niet vaak voor dat een verzoek om een OR lid uit te sluiten wegens een activistische houding wordt toegelaten. De grens is namelijk nogal dun tussen de normale vertegenwoordigingstaak door OR leden en het ernstig belemmeren van het overleg tussen ondernemer en OR door uitsluitend de belangen van de werknemers te behartigen. In dit geval wist de ondernemer de overige OR leden aan zijn zijde, waardoor het waarschijnlijk wat makkelijker is toegewezen.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.