Praktijkgebieden: Vastgoed
Een aantal maanden geleden schreven wij al over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de gevolgen die dit wetsvoorstel (onder andere) met zich meebrengt voor de aansprakelijkheid van aannemers.
De plenaire behandeling van de Wkb door de Eerste Kamer vond plaats op 4 juli 2017. Tijdens het debat werden er diverse bezwaren geuit rondom de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Volgens het CDA hinkt het wetsvoorstel op twee gedachten: aan de ene kant wordt de verantwoordelijkheid voor het toezicht bij de gemeente weggehaald, aan de andere kant wordt van gemeenten wel verwacht dat zij handhaven als er signalen zijn van een gebrek aan kwaliteit. Daarnaast trekt het CDA in twijfel hoe reëel het is om te veronderstellen dat een aannemer een gelijkwaardige partner is van een grote professionele opdrachtgever en dat de opdrachtgever de aannemer zal ontslaan van aansprakelijkheid als er ondanks diverse waarschuwingen wordt doorgegaan met een project. Ook is de geplande inwerkingtreding van de Wkb (1 januari 2018) volgens de Eerste Kamer onhaalbaar.
Naar aanleiding van de kritiek van de Eerste Kamer op het wetsvoorstel zegde Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) toe dat de Wkb in ieder geval pas zou worden ingevoerd per 1 januari 2019.
Drie dagen na het debat heeft minister Plasterk bij brief (EK, 34 453, G) de Eerste Kamer verzocht de stemming over het wetsvoorstel die gepland stond op 11 juli 2017 aan te houden, omdat het kabinet na de geuite zorgen tijdens het debat in de Eerste Kamer zich nog over het wetsvoorstel wil beraden. Op 11 juli heeft de Eerste Kamer met deze aanhouding van het wetsvoorstel ingestemd.
Het ziet er zodoende naar uit dat het Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in ieder geval de komende jaren nog niet in werking zal treden. Het is in dat kader ook nog zeer de vraag of het volgende kabinet het wetsvoorstel überhaupt weer zal oppakken. Wellicht is dit dan toch het einde voor de Wkb.
Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.