Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Op 16 april 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat woonboten en woonschepen – ook als deze niet met de bodem zijn verbonden – als bouwwerken moeten worden aangemerkt indien zij zijn bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren. Over de uitspraak van de Raad van State is veel ophef gekomen, omdat door de kwalificatie van een woonboot als bouwwerk er voor het bezit en de (ver)bouw van een woonboot ineens een omgevingsvergunning is vereist en woonboten ook aan de voor bouwwerken geldende bouwregelgeving dienen te voldoen. Veel bestaande woonboten kunnen niet aan deze regelgeving voldoen.
Wet verduidelijking voorschriften woonboten
Ter verduidelijking van de juridische status van woonboten heeft Minister Blok op 23 maart 2016 het wetsvoorstel ‘Wet verduidelijking voorschriften woonboten’ ingediend. Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer op 24 januari 2017 met het wetsvoorstel ingestemd. Met deze wet worden enkele voorschriften en overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen in de Woningwet en de Wabo. Hieronder zal kort op de belangrijkste aanpassingen worden ingegaan.
Overgangsrecht bestaande woonboten
Voor bestaande woonboten die reeds op het moment van inwerkingtreding van deze wet voor de bouw of het gebruik krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening een ontheffing of ligplaatsvergunning hebben verkregen, wordt de ontheffing of vergunning gelijkgesteld met een omgevingsvergunning. Bestaande woonboten waarvoor op het moment van inwerkingtreding geen vergunning vereist is, krijgen eveneens bij de inwerkingtreding van rechtswege een omgevingsvergunning. Verder hoeven de hier genoemde bestaande woonboten niet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 te voldoen. Wel dienen deze woonboten aan de zorgplicht van artikel 1a Woningwet te voldoen, die kortgezegd inhoudt dat door de staat, bouw, sloop of het gebruik van de woonboot geen gevaar voor gezondheid of veiligheid mag ontstaan.
Bestaande woonboten in strijd met een bestaande verordening
Woonboten waarvoor op dit moment reeds een vergunning vereist is, maar die niet over de benodigde vergunning beschikken (illegale woonboten), verkrijgen niet van rechtswege een omgevingsvergunning. Voor deze woonboten zal daarom een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd. Ook moeten deze boten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit .
Nieuw te bouwen woonboten
Voor nieuwe woonboten geldt dat er een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Deze woonboten zullen tevens moeten voldoen aan het Bouwbesluit.
Wijziging Bouwbesluit
Omdat vele eisen uit het Bouwbesluit niet haalbaar zijn voor woonboten, zal hierin een wijziging worden doorgevoerd. Voor woonboten die na de inwerkingtreding van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten met de regels van het Bouwbesluit te maken krijgen, zullen er minder eisen gelden voor de bruikbaarheid (lagere plafonds, kleinere ruimtes etc.), de constructie, de brandveiligheid en het energieverbruik.
Verwachte ingangsdatum Wet en Bouwbesluit
De Wet en het aangepaste Bouwbesluit zullen naar verwachting op 1 januari 2018 in werking treden.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.