Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Al eerder schreven wij over de prepack; de mogelijkheid om de doorstart van een onderneming voor te bereiden zodat deze op de dag dat het faillissement wordt uitgesproken direct van start kan gaan. Een heikel punt bij de prepack is de positie van werknemers, want gaan die nu wel of niet van rechtswege over naar de doorstarter zoals dat buiten een faillissement het geval is? De Rechtbank Midden-Nederland heeft daarover op 24 februari 2016 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, en gisteren heeft het Hof van Justitie deze vragen beantwoord. Het gaat als bekend om het faillissement van de Estro Groep, dat door Smallsteps is doorgestart door middel van een prepack.
Kort samengevat: Het Hof van Justitie oordeelt dat werknemers in het geval van een prepack van rechtswege mee over gaan naar de doorstarter. Ter onderbouwing van dat oordeel overweegt het Hof van Justitie dat de prepack niet is gericht op liquidatie van een onderneming, maar eerder economische en sociale doeleinden nastreeft en dat deze onvoldoende rechtvaardiging opleveren voor doorbreking van rechten van werknemers. Verder acht het hof van belang dat er slechts in beperkte mate sprake is van toezicht van overheidswege.
Tsja. In juridisch opzicht valt er op deze uitspraak wel wat af te dingen, want feit is dat bij een pre-pack wel degelijk sprake is van een faillissement (ook al wordt de onderneming met een korte pauze feitelijk voortgezet). De prepack maakt het slechts mogelijk om de waarde van de onderneming beter te conserveren; hoe langer deze stil ligt hoe meer waarde er immers verdampt. Maar nog altijd is het uitgangspunt dat de bewindvoerder c.q. curator kiest voor de optie die het meeste actief oplevert voor de crediteuren, in zoverre is dus wel degelijk sprake van liquidatie. Het enige echt relevante verschil is dat de prepack een goed georganiseerde vorm van een liquidatie is en direct plaatsvindt om zo min mogelijk waarde te verliezen. Dat verschil lijkt mij onvoldoende reden om de werknemers met behoud van alle rechten over te doen gaan op de doorstarter.
Het belangrijkste punt dat het hof lijkt te missen is echter niet juridisch van aard, maar meer praktisch. Als we er vanuit gaan dat werknemers daadwerkelijk over gaan naar de doorstarter in geval van een prepack, dan is het enthousiasme om überhaupt nog aan een prepack te beginnen ongetwijfeld nihil. Daarmee draait het hof de prepack effectief de nek om. Mijns inziens streeft de uitspraak zijn doel voorbij; de hele mogelijkheid om de waarde van een onderneming voor een groot te conserveren wordt nu geofferd in het belang van (enkel) werknemersrechten. Dat kan niet de bedoeling zijn. Bovendien is het maar zeer de vraag of deze uitspraak uiteindelijk wel in het belang is van werknemers, want als er geen interesse meer bestaat voor een prepack, dan is er dus ook geen kans meer dat werknemers bij de doorstarter in dienst kunnen treden.
Het is interessant om te bezien op welke manier de praktijk zich op dit punt zal gaan ontwikkelen.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.