Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Iedere (rechts)persoon is binnen zekere grenzen volledig vrij om verbintenissen aan te gaan en afspraken te maken. De keerzijde daarvan is uiteraard dat er dan vervolgens ook wel een verplichting bestaat om die afspraken na te leven. Belofte maakt schuld, dus.
Op 16 mei 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam arrest gewezen in een zaak waarbij ING Bank volgens de kredietnemer had toegezegd het oorspronkelijke krediet uit te breiden, om daar vervolgens op terug te komen. De kredietnemer was er volgens de rechtbank in geslaagd bewijs van die toezegging te leveren, waardoor ING verplicht was de door de kredietnemer geleden schade te vergoeden. De rechtbank overwoog als volgt:
“Aangezien [geïntimeerden] er in zijn geslaagd te bewijzen dat [B] hen de toezegging heeft gedaan en vaststaat dat het krediet van [geïntimeerden] vervolgens niet is uitgebreid terwijl het quickscanrapport adviseerde tot het voorzien in de berekende netto kredietbehoefte (de door [geïntimeerden] beoogde kredietuitbreiding) en een tweede hypotheek op twee bedrijfspanden aan ING Bank is verstrekt, is ING Bank toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [geïntimeerden]”
ING kon zich uiteraard niet in die overweging vinden, en stelde hoger beroep in. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde echter – net als de rechtbank – dat ING in strijd heeft gehandeld met haar contractuele verplichtingen door eerst toezeggingen te doen en deze vervolgens niet na te komen. De discussie spitst zich vervolgens toe op de vraag welke schade dan voor vergoeding in aanmerking komt. Het gerechtshof bepaalt dat de door de bank te vergoeden schade wat lager is dan het bedrag dat volgt uit het vonnis van de rechtbank , maar dat verandert niets aan de kernoverweging dat het niet waarmaken van een toezegging in beginsel schadeplichtig maakt.
Consumenten hebben vaak het idee machteloos te staan tegenover grote instanties, zoals banken. Dit arrest laat echter zien dat die perceptie lang niet altijd juist is.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.