Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Kan een contractueel cessieverbod worden ingeroepen jegens een derde-pandhouder? Het Hof ’s-Hertogenbosch buigt zich in het arrest van 24 mei 2017 over deze vraag.
Casus
Het geschil in hoger beroep is tussen een derde-pandhouder en een curator. De derde-pandhouder meent zich succesvol op haar pandrecht op een vordering van de failliet te kunnen beroepen. Deze vordering vloeit voort uit een koopovereenkomst van de failliet (in de hoedanigheid van de curator) met Supply & Trading Netherlands B.V. In de koopovereenkomst hebben deze contractspartijen de overdraagbaarheid van alle rechten en plichten uitgesloten.
Uitleg na Coface/Intergamma
In geschil tussen de derde-pandhouder en de curator is de uitleg van dit contractueel cessieverbod na het Coface/Intergamma-arrest uit 2014. De derde-pandhouder stelt dat in het betreffende arrest door de Hoge Raad is bepaald dat een contractueel cessieverbod niet in de weg staat aan de geldigheid van een verleend pandrecht. De curator betoogt dat de Hoge Raad heeft bepaald dat dit wel het geval is indien, zoals in de onderhavige zaak, sprake is van een beding met goederenrechtelijke werking.
Hof
Het Hof legt het contractueel cessieverbod uit met inachtneming van het feit dat de pandhouder geen contractspartij was van de koopovereenkomst. Rekening houdend met dit feit komt dan aan een contractueel cessieverbod een objectieve uitleg toe. Hetzelfde was het geval in het Coface/Intergamma arrest. De Hoge Raad overwoog daarin: “dat een contractueel verbod tot overdracht of verpanding – dat naar zijn aard mede is bestemd om de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende partijen niet kennen, en dat ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen – dient te worden uitgelegd naar objectieve maatstaven, met inachtneming van de Haviltex-maatstaf”.
Objectieve uitleg
Uit vorenstaande volgt dat voor de uitleg van een contractueel cessieverbod onvoldoende is wat de bedoeling is van contractspartijen (blijkend uit correspondentie et cetera), maar dat het aankomt op de objectieve (grammaticale) uitleg van een beding. Nu in het onderhavige geval niet uitdrukkelijk de goederenrechtelijke werking van het contractueel cessieverbod is opgenomen, kan het verbod niet aan de derde-pandhouder worden tegengeworpen.
Adiba Bouichi is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.