Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In een recente uitspraak oordeelde de Hoge Raad over de rechtsgeldigheid van een relatiebeding tussen een belastingadviseur en een adviesbureau. Het relatiebeding verbood de werknemer gedurende 24 maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst “werkzaam of betrokken te zijn bij het verrichten van werkzaamheden op het gebied van belastingadviespraktijk en/of de accountancy en/of management consultants voor een cliënt van een van de in de groep van werkgever samenwerkende kantoren van accountants, belastingadviseurs, bedrijfsjuristen, arbeidsjuristen en management consultant”.
Het relatiebeding was niet in de arbeidsovereenkomst opgenomen. Wel werd in de arbeidsovereenkomst verwezen naar een personeelsreglement waarin het relatiebeding stond. Dit personeelsreglement was niet als bijlage bij de arbeidsovereenkomst gevoegd, maar volgens de werkgever beschikte de werknemer al een jaar voor het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst over het personeelsreglement.
Voor concurrentiebedingen staat expliciet in de wet dat deze schriftelijk moeten zijn aangegaan. Hiermee wordt gewaarborgd dat de werknemer de consequenties van het beding goed heeft kunnen overwegen. De Hoge Raad oordeelde al eerder dat voor het voldoen aan het schriftelijkheidsvereiste niet nodig is dat dit beding in de arbeidsovereenkomst zelf is opgenomen. Wel dient in dat geval aan een van de twee volgende vereisten zijn voldaan:
De Hoge Raad oordeelde dat voor het bovenstaande relatiebeding dezelfde schriftelijkheidseisen gelden als voor concurrentiebedingen. Door het relatiebeding werd de werknemer immers – net als bij een concurrentiebeding – in zijn bevoegdheid beperkt om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn. Nu niet aan de door de Hoge Raad verwoorde schriftelijkheidseisen was voldaan, oordeelde de Hoge Raad dat het relatiebeding niet rechtsgeldig was overeengekomen.
Vanwege de strenge schriftelijkheidseisen adviseren wij altijd het concurrentie- of relatiebeding op te nemen in een document dat door de werknemer wordt ondertekend (over het algemeen de arbeidsovereenkomst). Op deze wijze zal er nooit onduidelijkheid bestaan of wel aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.