Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Recentelijk heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de gemeente Amsterdam en installatiebedrijf Van Dorp installaties. Het installatiebedrijf deed mee aan een door de gemeente georganiseerde meervoudig onderhandse aanbesteding voor de opdracht om een installatie voor koudelevering te plaatsen op het terrein van de bloedbank Sanquin te Amsterdam.
Op de aanbestedingsprocedure was het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) van toepassing. Het ARW 2016 beschrijft de procedures voor het aanbesteden van opdrachten voor werken. Op grond van de in 2016 gewijzigde Aanbestedingswet 2012 en het gewijzigde Aanbestedingsbesluit, is een aanbestedende dienst verplicht om het ARW 2016 toe te passen voor overheidsopdrachten voor werken onder de Europese drempelwaarden volgens het 'pas toe of leg uit'-principe. Voor opdrachten boven de Europese drempelwaarden, of opdrachten voor levering en diensten zijn aanbestedende diensten vrij om het ARW 2016 te gebruiken.
Gelet op de toepasselijkheid van het ARW 2016, gold voor de aanbestedingsprocedure in kwestie onder meer dat voor het indienen van een inschrijving ‘Bijlage G (Inschrijvingsbiljet)’ en ‘Bijlage H (Specificatie van de aanneemsom)’ ingevuld en ondertekend moesten worden ingediend. In het ARW staat hierover het volgende:
“ 7.14.2 Elke inschrijving dient te zijn voorzien van een inschrijvingsbiljet dat is ondertekend door de inschrijver
(…)
7.14.6
Een inschrijving is slechts geldig indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving uiterlijk op het uiterste tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen door de aanbesteder zijn ontvangen.
7.21.1
Een inschrijving die niet voldoet aan de eisen gesteld in dit reglement, de uitnodiging tot inschrijving en de overige voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken, is ongeldig.”
Eén van de inschrijvende partijen, Van Dorp Installaties, heeft bij haar inschrijving per ongeluk geen inschrijvingsbiljet ingediend. Reden voor de gemeente Amsterdam om de inschrijving van Van Dorp Installaties, onder verwijzing naar artikel 7.14.6 ARW, ongeldig te verklaren en niet mee te nemen in de procedure.
Van Dorp Installaties is het hier niet mee eens en stapt naar de voorzieningenrechter. Volgens Van Dorp Installaties had de gemeente haar inschrijving op grond van het proportionaliteitsbeginsel niet mogen uitsluiten, maar had zij om een herstel van de inschrijving moeten vragen. De gemeente Amsterdam betwist dit.
De voorzieningenrechter oordeelt dat een aanbestedende dienst bij de beoordeling van inschrijvingen moet uitgaan van de inschrijvingen zoals deze bij het sluiten van de inschrijvingstermijn zijn ontvangen. De beginselen van gelijke behandeling en transparantie verzetten zich in beginsel tegen de mogelijkheid dat een inschrijver zijn inschrijving nadien nog wijzigt of aanvult. Volgens vaste rechtspraak (HvJ EU 29 maart 2012, nr. C-599/10, SAG) kan daar slechts een uitzondering op worden gemaakt indien een inschrijving klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft, of om kennelijke materiële fouten recht te zetten, mits de wijziging/aanvulling er niet toe leidt dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt voorgesteld. Het maken van een dergelijke uitzondering is echter uitgesloten ingeval van een ontbrekend stuk (of ontbrekende informatie) dat (die) op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt (HvJ EU 10 oktober 2013, nr. C-336/12, Manova, r.o. 40).
Aangezien in het ARW 2016 duidelijk staat dat het inschrijvingsbiljet moet worden ingediend en de inschrijving anders ongeldig is, kan over de noodzaak van het indienen van het inschrijvingsbiljet en de sanctie van uitsluiting vooraf geen onduidelijkheid hebben bestaan, aldus de voorzieningenrechter. Gelet op het ARW 2016 en voornoemde jurisprudentie (HvJ Manova), komt de gemeente Amsterdam in dit geval daarom geen discretionaire bevoegdheid toe. De gemeente had volgens de voorzieningenrechter dus geen andere keuze dan de inschrijving ongeldig te verklaren. De voorzieningenrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van Van Dorp Installaties en stelt de gemeente in het gelijk.
Heeft u vragen over een aanbesteding? Neem dan gerust contact op met één van onze aanbestedingsrecht advocaten.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.